Het OM kan voor veel voorkomende strafbare feiten zelf een straf opleggen met het geven van een zogenoemde strafbeschikking. Dat kan bijvoorbeeld een geldboete, een taakstraf of een schadevergoeding zijn. Maar slachtoffers worden hierbij onvoldoende betrokken. Zo zijn ze slechter af dan wanneer een zaak wel voor de rechter komt.
De ombudsman wil daarom dat het OM, wanneer het zaken zelf afhandelt, meer rekening houdt met de positie van het slachtoffer. De wetgever moet de belangen van het slachtoffer voldoende waarborgen in regelgeving. Onlangs schreven de ministers aan de Tweede Kamer dat zij geen aanleiding zien om te onderzoeken hoe meer recht kan worden gedaan aan slachtoffers in deze zaken. De ombudsman schrijft in zijn brief dat hij wel degelijk een reden ziet om regelgeving en praktijk op dit punt tegen het licht te houden.
Positie slachtoffers
Bij strafzaken die voor de rechter komen is wél ruimte voor het slachtoffer. Die heeft letterlijk een stem in het strafproces. Dat kan bijdragen aan het herstel van emotionele schade. Ook krijgt het slachtoffer zo de gelegenheid om zaken toe te lichten, zoals een verzoek om schadevergoeding. De laatste jaren is de positie van slachtoffers, in zaken die voor de rechter komen, in de wetgeving versterkt. Maar bij de strafbeschikking blijft dat achter. De focus rondom de strafbeschikking ligt vooral op een efficiënte afhandeling en niet op de belangen van slachtoffers. Dat is niet behoorlijk, vindt de ombudsman.
Aandacht voor slachtoffers
Slachtofferhulp Nederland en slachtofferadvocaten spraken eerder ook hun zorgen uit tegen de ombudsman. Zij constateren dat het OM, mede als gevolg van coronamaatregelen, steeds meer en ook zwaardere zaken zelf afhandelt. Dan is het dus des te meer van belang dat het OM aandacht heeft voor slachtoffers, zegt de Nationale ombudsman.