De woningmarkt in Rotterdam is uit balans. Rotterdammers die een huis willen kopen, moeten opboksen tegen opkopers. En doordat huurpanden vaak tijdelijk bewoond worden, ontstaat er geen prettige woonwijk waar bewoners elkaar kennen en gedag zeggen, maar een buurt met veel wisselende huurders. Om dit tegen te gaan, geldt voor nieuwbouw al een zelfbewoningsplicht. Met de opkoopbescherming wil de gemeente Rotterdam als eerste van de vijf grote gemeenten starters en woningzoekenden met een middeninkomen meer kansen geven voor het kopen van een woning tegen een redelijke prijs.
De opkoopbescherming is goed voor de leefbaarheid van kwetsbare wijken. Daarbij heeft de gemeente gekeken naar een combinatie van het aantal woningen dat particulier wordt verhuurd en druk op de leefbaarheid, zoals overbewoning, prostitutie of hennepteelt.
Volgens wethouder Bas Kurvers (Bouwen en Wonen) is dit een belangrijke stap in de aanpak van verhuurders die startende kopers in de weg zitten en hun huurders slecht behandelen: ‘Malafide beleggers maken het lastig voor woningzoekenden en zorgen voor problemen in de wijk. Met de invoering van de opkoopbescherming verwachten we dat de weinige koopwoningen in handen komen van starters en middeninkomens die graag in Rotterdam willen komen én blijven wonen.’
Verhuren mag niet, tenzij
Met de opkoopbescherming mag een woning verhuren alleen nog onder strenge voorwaarden, zoals verhuur aan directe familieleden (ouders, kinderen, broers en zussen). Of als de eigenaar van de woning langer op reis gaat. Hiervoor is dan een vergunning nodig, die alleen de eigenaar van de woning kan aanvragen. Het verhuren van een woonruimte zonder vergunning kan leiden tot een boete van € 21.750.