Stelling
Er werd door de eisers gesteld dat de Staat, door anticonceptiemiddelen niet gratis beschikbaar te stellen aan vrouwen, in strijd handelt met mensenrechtelijke verdragen en het verbod op discriminatie.
Toegankelijk
Op grond van verschillende verdragen is de Staat verplicht om anticonceptiemiddelen toegankelijk te laten zijn. Volgens de rechtbank is die toegankelijkheid gewaarborgd, omdat er een ruime selectie aan anticonceptiemiddelen verkrijgbaar is en de kosten niet dusdanig hoog zijn, dat die een belemmering vormen om erover te kunnen beschikken. Daarnaast hebben vrouwen geen toestemming nodig van een ander om over anticonceptiemiddelen te kunnen beschikken. Vrouwen kunnen dus net als mannen hun seksuele en reproductieve rechten uitoefenen, zodat er ook geen sprake is van discriminatie.
Gelijkwaardigheid
De rechtbank ziet wel in dat niet in iedere relatie sprake is van volstrekte gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen en dat het kosteloos ter beschikking stellen van anticonceptiemiddelen kan bijdragen aan het verminderen van discriminatie. Dat betekent alleen niet dat die ongelijkwaardigheid wordt veroorzaakt doordat de Staat anticonceptiemiddelen niet gratis ter beschikking stelt.
Andere keuze
Dat het vergoeden van anticonceptiemiddelen juridisch niet kan worden afgedwongen, sluit niet uit dat een andere keuze, die inhoudt dat de Staat de kosten voor anticonceptiemiddelen wel vergoedt, denkbaar is. Het is alleen aan de wetgever en niet aan de rechtbank om die andere keuze te maken.
Draagvlak voor andere keuze
Voor die andere keuze lijkt ook een draagvlak te bestaan en die keuze zou ook tegemoetkomen aan het bezwaar van eisers dat mannen nu vaak niet bijdragen aan anticonceptie, maar er wel van profiteren.