Opening nieuwe werkjaar van het Parlement
Met het uitspreken van de troonrede opende Koning Willem-Alexander het nieuwe werkjaar van het parlement.
Leden van de Staten-Generaal,
‘Elke tijd is overgangstijd’, schreef de historicus H.W. von der Dunk. Daarmee gaf hij uitdrukking aan de gedachte dat er terugkijkend in de geschiedenis vaak sprake is van continuïteit en doorlopende lijnen. Toch is het heel verklaarbaar dat velen onze eigen tijd ervaren als een periode van grote en onvermijdelijke veranderingen. Natuurlijk vanwege de coronacrisis, die ons leven nog altijd sterk beheerst. Vanwege grote binnenlandse thema’s, zoals de toegankelijkheid van de woningmarkt, vermindering van de stikstofuitstoot, kansengelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt, en de bescherming en versterking van de rechtsstaat. En vooral ook vanwege alomvattende problemen als klimaatverandering en schuivende machtsverhoudingen op het wereldtoneel.
Deze grote internationale ontwikkelingen voelen misschien abstract en ver weg, maar zijn dat niet. Klimaatverandering kwam deze zomer dichtbij toen inwoners van Limburg in een paar dramatische dagen hun huizen en bedrijven na extreme regenval onder water zagen lopen. Geopolitieke ontwikkelingen kwamen dichtbij met de hartverscheurende beelden en verhalen uit Afghanistan. Twintig jaar lang heeft de internationale gemeenschap zich daar ingezet voor internationale stabiliteit en veiligheid, democratie en mensenrechten, en kansen voor meisjes en vrouwen. Nu wacht het Afghaanse volk opnieuw een ongewisse toekomst. Voor veel Nederlandse Afghanistanveteranen is deze afloop na jaren militaire aanwezigheid en vele offers een hard gelag. Voor onze militairen en diplomaten waren het extreem intensieve en spannende laatste weken, waarin zij binnen de mogelijkheden zoveel mogelijk mensen in veiligheid brachten. Daarvoor verdienen zij diep respect en grote waardering. Tegelijkertijd realiseren we ons dat dit boek niet gesloten is. Degenen die achterbleven, wacht een onzeker lot. Wat vijfduizend kilometer verderop gebeurt, raakt direct aan onze diepste waarden en aan onze eigen veiligheid.
Het is logisch dat mensen zich afvragen: wat betekenen al deze ontwikkelingen voor mij persoonlijk? Voor onze manier van leven? Voor mijn toekomst en die van mijn kinderen? Onderzoek laat al jaren zien dat Nederlanders hun eigen leven een hoog cijfer geven, maar dat zij zich grote zorgen maken over het land en de wereld om hen heen. Deze onrust en onzekerheid worden nog gevoed doordat het maatschappelijk debat nationaal en internationaal steeds vaker op polariserende toon wordt gevoerd.
Bij al deze terechte zorgen past tegelijkertijd de nuchtere vaststelling dat Nederland een goed land is en blijft om in te leven. Een land dat zich macro-economisch met de beste kan meten. Als we de toekomst gezamenlijk tegemoet blijven treden, kunnen we veel aan.
De begroting die de regering vandaag aan u voorlegt, staat in het teken van uitvoering van lopend beleid. Dat past bij de demissionaire status van een kabinet dat in januari van dit jaar zijn ontslag aanbood en daarmee verantwoordelijkheid nam voor de toeslagenaffaire. Grote nieuwe keuzes voor de langere termijn zijn aan een volgend kabinet. Tegelijkertijd ontslaat dat de zittende regering niet van de plicht te doen wat nodig is. Sommige onderwerpen zijn zo urgent, dat stilstand nu ons land onnodig op achterstand zou zetten. Daarom meent de regering er goed aan te doen in het lopende beleid voor komend jaar een aantal extra stappen te zetten, onder andere op het terrein van klimaat, rechtsstaat en woningbouw.
Achter ons ligt een periode die voor een belangrijk deel in het teken stond van het
coronavirus. Voor ons ligt een jaar waarin we mogen hopen op een verdere terugkeer naar meer normale verhoudingen. Daarmee ontstaat ruimte om terug te kijken en vooruit te blikken.
Voorop staat dat wij Nederlanders in coronatijd opnieuw hebben laten zien er als familie, vrienden, collega’s en buren voor elkaar te willen zijn. Velen rouwen na deze periode om het verlies van een geliefde. Anderen worstelen met de lichamelijke en geestelijke gevolgen van corona. En weer anderen, oud én jong, kregen te maken met eenzaamheid en depressie. Gelukkig konden en kunnen velen met hun zorgen en verdriet terecht bij mensen in hun omgeving. Aanvullend zijn er overal in het land initiatieven ontstaan om mensen te helpen en uit hun isolement te halen. Het is belangrijk dat die aandacht voor de gevolgen van corona blijft bestaan, ook in een volgende fase.
Positief is ook hoeveel mensen tijdens de coronacrisis in ons aller belang doorwerkten, vaak onder moeilijke omstandigheden. Nederland is u dankbaar. Dank aan de politiemensen en boa’s die pal staan voor onze veiligheid. Dank aan de militairen die op verschillende plaatsen bijsprongen. Dank aan alle mensen in het onderwijs en de kinderopvang, het openbaar vervoer en de logistiek. Dank aan allen die op welke plek dan ook een bijdrage leverden. En natuurlijk dank aan iedereen in de ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorg. Daar is een buitengewone prestatie geleverd. De komende periode staat in het teken van mentaal en fysiek herstel voor deze beroepsgroep, terwijl tegelijkertijd uitgestelde operaties en behandelingen moeten worden uitgevoerd.
Tijdens de coronacrisis is gebleken hoe belangrijk en effectief regionale, nationale en internationale samenwerking en afstemming in de zorg kunnen zijn. Dat is belangrijk met het oog op de periode na corona, waarin twee grote vragen beantwoord moeten worden. De eerste is: hoe zorgen we dat we paraat staan voor een volgende pandemie? Daarvoor werkt de regering aan een plan. Dat is per definitie ook een internationaal vraagstuk, want een virus stopt niet bij landsgrenzen. Het belangrijkste is nu dat overal ter wereld voldoende vaccins beschikbaar komen. Nederland neemt daarin verantwoordelijkheid door voor elk vaccin dat hier aan iemand wordt gegeven, er ook een te doneren. De tweede vraag is hoe de zorg in de toekomst georganiseerd moet worden om toegankelijk, betaalbaar en van hoge kwaliteit te blijven. Nu is de tijd om over deze onderwerpen het gesprek verder te voeren en besluitvorming voor te bereiden.
Gedurende de pandemie zijn groepen die al kwetsbaar waren, nog harder getroffen door alle maatregelen. Denk aan kwetsbare ouderen in een instelling of thuis, of mensen met een zwakke gezondheid of een beperking. Voor hen kwam de kwaliteit van leven in coronatijd nog meer onder druk te staan. Voor veel jongeren en jongvolwassenen dreigt na anderhalf jaar leven met de handrem erop een valse of vertraagde start in opleiding en werk. In de afgelopen jaren is de nodige aandacht uitgegaan naar het tegengaan van eenzaamheid, de aanpak van schulden en het stimuleren van kansengelijkheid in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Die inzet blijft nodig. Vooruitlopend op noodzakelijke keuzes voor de lange termijn, stelt de regering tot eind 2023 ruim 8 miljard euro beschikbaar om onderwijsachterstanden in te lopen die in de coronaperiode zijn ontstaan. Het is belangrijk dat scholen daarbij ook aandacht geven aan de sociale en emotionele gevolgen die deze periode op leerlingen en studenten heeft gehad. Voor de jeugdzorg is volgend jaar 1,3 miljard euro extra beschikbaar, om knelpunten op te lossen en tegelijkertijd structurele verbeteringen te realiseren. En ook voor hulp aan mensen met problematische schulden vanwege corona of de toeslagenaffaire, is in de begroting extra geld opgenomen.
De Nederlandse economie staat er gelukkig goed voor, zeker in vergelijking met andere landen. Dat is een compliment aan het innovatieve Nederlandse bedrijfsleven en het geeft perspectief aan mensen die nu aan de kant staan. De doorgevoerde steunmaatregelen voor bedrijven waren ongekend in financiële omvang en reikwijdte, maar hebben wel het beoogde effect gehad. Dit jaar en volgend jaar veert de Nederlandse economie naar verwachting op en de werkloosheid blijft historisch laag, terwijl de staatsschuld door de steunmaatregelen niet uit het lood is geslagen en de koopkracht gemiddeld op peil blijft.
In het Caribisch deel van ons Koninkrijk is het leven voor veel mensen door corona moeilijker geworden, omdat de eilandeconomieën hard zijn geraakt door de enorme terugval in het toerisme. Voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba – samen Caribisch Nederland – gelden economische steunmaatregelen vergelijkbaar met die in ons land. Met de landen Curaçao, Aruba en Sint Maarten zijn afspraken gemaakt om te bereiken dat financiële steun leidt tot een economie die weerbaarder en schokbestendiger is. In het gesprek daarover is het belangrijk steeds de eensgezindheid te zoeken. Dat maakt ons Koninkrijk als geheel sterker.
De intrinsieke kracht van de Nederlandse economie biedt ruimte om verder te bouwen aan het Nederland van morgen. De realiteit daarbij is wel dat veel vraagstukken de grenzen van één kabinetsperiode overstijgen. Of de grenzen van ons land. Of beide.
De overspannen woningmarkt is een belangrijk voorbeeld van een binnenlands thema dat niet in één periode oplosbaar is. Hoe wordt een betaalbare woning weer bereikbaar voor iedereen en vooral voor starters? De regering heeft daaraan de afgelopen jaren gewerkt via afspraken met gemeenten en provincies en met extra geld voor nieuwbouw. De uitvoering van dat beleid loopt door in het parlementaire jaar dat voor ons ligt. Door eerdere financiële impulsen worden meer dan honderdduizend nieuwe woningen gebouwd. De regering stelt nog eens 1 miljard euro extra beschikbaar om te zorgen dat er doorgebouwd kan worden.
Ook het Nationaal Groeifonds overstijgt de grenzen van deze kabinetsperiode. In de eerste ronde is dit jaar ongeveer 4 miljard euro vrijgemaakt, onder andere voor infrastructuur en voor projecten in de sfeer van kunstmatige intelligentie en groene waterstof. In de volgende ronde is een bedrag van ruim 7 miljard euro beschikbaar.
Voor natuur en biodiversiteit en de terugdringing van de stikstofuitstoot zijn tot 2030 al forse bedragen beschikbaar gesteld. Daarmee worden ook volgend jaar investeringen in natuurontwikkeling, schonere stallen en opkoopregelingen gedaan. Het is nodig dat er een goed toekomstperspectief blijft voor Nederlandse boeren, die zo belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening en een vitaal platteland. Tegelijkertijd is het belangrijk in kaart te brengen wat er nodig en mogelijk is om ook perspectief te bieden voor infrastructuur, economie en woningbouw. Daaraan blijft de regering werken.
Van de onderwerpen die zowel de grenzen van een kabinetsperiode als onze landsgrenzen overstijgen, is klimaatverandering zonder twijfel het meest dringend. Deze zomer kwam het International Panel on Climate Change met een harde en uitermate zorgelijke waarschuwing. De klimaatverandering en de stijging van de zeespiegel gaan veel sneller en zijn veel ernstiger dan eerder voorzien. Dat raakt onze veiligheid, natuur en leefomgeving, maar bijvoorbeeld ook het wereldwijde armoedevraagstuk en toekomstige migratiestromen. In Nederland houdt de bescherming tegen hoogwater uiteraard de allerhoogste prioriteit. De grootschalige overstromingen in Limburg zijn voor de regering aanleiding om in overleg alle geplande maatregelen opnieuw tegen het licht te houden en te kijken of en waar versnelling nodig is.
Met het Klimaatakkoord en de Klimaatwet is in deze regeerperiode in ons land een belangrijke aanzet gegeven voor het terugdringen van de CO2-uitstoot. De uitvoering van de gemaakte afspraken is in volle gang. Maar dat neemt niet weg dat de gerechtelijke uitspraak in de zogeheten Urgenda-zaak tot een versnelling dwingt, ook om de doelstellingen van de Klimaatwet te halen. De regering reserveert bijna 7 miljard euro extra voor aanvullende maatregelen, bijvoorbeeld voor verduurzaming van woningen en industrie en om elektrisch rijden verder te stimuleren.
In Europees verband heeft de regering een verhoging bepleit van 49 naar 55 procent CO2-reductie in 2030. Daarnaast steunt zij de doelstelling van klimaatneutraliteit in 2050, zoals vastgelegd in de Europese Green Deal. Het is duidelijk dat de komende jaren extra inspanningen nodig zijn om deze aangescherpte doelstellingen te halen. Tegelijkertijd biedt een ambitieus klimaatbeleid ook kansen: voorop de kans een mooier, schoner en veiliger land na te laten. Maar ook economische kansen, bijvoorbeeld in de export en toepassing van Nederlandse kennis op het gebied van duurzame technologie en waterveiligheid.
Vandaag, op de Internationale Dag van de Vrede, realiseren we ons hoe ruim 75 jaar vrede en internationale samenwerking ons land ongekende welvaart en welzijn heeft gebracht. De internationale inbedding van ons land in de naoorlogse multilaterale wereldorde blijft van wezenlijk belang, want de wereld waarin we leven is meer en meer als de bekende Rubik-kubus. Alles hangt met alles samen. Zo is vrede ook welvaart, klimaat ook veiligheid, armoedebestrijding ook mensenrechten, duurzaamheid ook economie, en internationale stabiliteit ook migratie. Elke draai aan de kubus, elk besluit, werkt door op meerdere terreinen en niveaus. In dat besef is en blijft Nederland een betrouwbare internationale partner. Omdat het in ons eigen belang is, maar ook vanuit de solidariteit en verantwoordelijkheid die we voelen met en voor andere delen van de wereld. Onze uitgezonden militairen verdienen steun en respect voor de belangrijke en moeilijke taak die zij hierin steeds vervullen, zowel tijdens als na afloop van een missie. De regering stelt structureel extra geld beschikbaar voor de operationele inzetbaarheid van onze militairen en voor hulp aan veteranen die dat nodig hebben.
De lidmaatschappen van de Europese Unie, de NAVO en de Verenigde Naties zijn de hoekstenen van het Nederlandse buitenlands beleid. Het is duidelijk dat Nederland samen met de andere lidstaten van de Europese Unie voor strategische keuzes staat in de relaties met China en Rusland, maar ook in de relatie met de Verenigde Staten. Trans-Atlantische samenwerking blijft de basis onder het Nederlandse veiligheidsbeleid, maar we zullen tegelijkertijd meer moeten investeren in Europees veiligheidsbeleid.
In de Europese Unie ligt de prioriteit onder andere bij corona-herstelbeleid, bij de gezamenlijke klimaataanpak via de Green Deal en bij de bewaking van de Europese rechtsstaat en van de Unie als waardengemeenschap. Die waardengemeenschap is fundamenteel. In de landen van de Europese Unie mag iemands leeftijd, huidskleur, geloof, geaardheid, geslacht of herkomst nooit een reden zijn voor ongelijke behandeling, uitsluiting of andere vormen van discriminatie.
De rechtsstaat is het fundament onder de vrije en democratische samenleving, die al zo lang kenmerkend is voor ons land. Maar die Nederlandse rechtsstaat staat onder druk. De georganiseerde misdaad wordt steeds meedogenlozer en gewelddadiger. De schokkende moord op Peter R. de Vries is in deze ontwikkeling een nieuw dieptepunt. Het kabinet werkt al langer aan een stevige en meerjarige aanpak die verschillende sporen kent en stelt daarvoor opnieuw extra geld beschikbaar. Criminele organisaties moeten worden opgerold, hun leiders opgepakt en crimineel geld afgepakt. We moeten daarbij ook meer investeren in de aanpak van digitale criminaliteit en veiligheid, omdat de wereldwijde digitale dreigingen op tal van manieren toenemen. Tegelijkertijd moeten kwetsbare wijken worden versterkt, is het belangrijk dat jongeren via scholing en werk worden toegerust om niet in criminaliteit te vervallen, en moeten mensen worden beschermd die zich voor onze rechtsstaat inzetten. Versterking van de rechtsstaat is per definitie een zaak van lange adem. Hiervoor komt per jaar ongeveer een half miljard euro extra beschikbaar.
Tot slot moet de regering bij dat gesprek over de rechtsstaat en rechtszekerheid de hand in eigen boezem steken. De afhandeling van de aardbevingsschade in Groningen is te lang te stroperig geweest. In de toeslagenaffaire heeft de overheid mensen letterlijk en figuurlijk onrecht gedaan. In beide gevallen geldt: fouten moeten worden hersteld en wie recht heeft op compensatie moet die zo snel mogelijk krijgen. Dat blijft voor de regering absolute prioriteit. Belangrijk is ook dat de deur van de rechtsstaat voor iedereen openstaat. Het kabinet maakt vanaf volgend jaar extra geld vrij voor de sociale advocatuur. Het antwoord op de dieperliggende vraag hoe het vertrouwen te herstellen, vergt een langere adem en meer aandacht voor de uitvoerbaarheid van beleid.
Leden van de Staten Generaal,
Als elke tijd overgangstijd is, is maatschappelijke verandering een constante. Onze geschiedenis laat dat ook zien. Het komt er steeds op aan, ook in het hier en nu, elke verandering die zich aandient met open vizier tegemoet te treden. Zo bouwen we samen aan een beter land voor volgende generaties. In dat streven zal de regering de samenwerking blijven zoeken met u, leden van de Staten-Generaal. U mag zich in uw belangrijke werk gesteund weten door het besef dat velen u wijsheid toewensen en met mij om kracht en Gods zegen voor u bidden.