Zelfverdediging
De verdachte heeft steeds verklaard dat hij zou hebben gehandeld uit zelfverdediging toen zijn huisgenoot hem aanviel in zijn kamer. De door de verdachte geschetste aanleiding past volgens de rechtbank echter niet bij de aangetroffen (bloed)sporen. Daarbij past wel wat de man op de avond zelf tegen de politie heeft verklaard. Namelijk dat hij vanwege geluidsoverlast op de deur van de kamer van het latere slachtoffer klopte en dat hij daar toen een klap op zijn hoofd kreeg. Hij ging vervolgens terug naar zijn eigen kamer en pakte een mes waarmee hij zijn huisgenoot stak. Er was dus geen situatie waartegen de verdachte zich moest verdedigen. Hij ging immers zelf met een mes terug naar het slachtoffer. De rechtbank vindt daarom dat hij wel een strafbaar feit heeft gepleegd.
De verdachte probeerde daarna zijn andere huisgenoot, die getuige was van de dodelijke steekpartij, in brand te steken. De huisgenoot kon op tijd het huis uitvluchten. Vervolgens heeft de verdachte de woning in brand gestoken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt dat de feiten niet volledig aan de man kunnen worden toegerekend. Zij volgt de adviezen van de deskundigen, die onder andere tot de conclusie komen dat de man laagbegaafd is, snel het overzicht over complexe situaties verliest en niet in staat is om de gevolgen van zijn gedrag te overzien.
De verdachte heeft één van zijn huisgenoten het leven ontnomen. Een gevangenisstraf van 10 jaar vindt de rechtbank passend. Zijn andere huisgenoot heeft voor zijn leven moeten vrezen en heeft nog steeds fysieke en psychische klachten. Aan hem moet de verdachte een schadevergoeding van 525 euro betalen.