Schadevergoeding
Het uitbetalen van elke euro aan schadevergoeding vergt 56 eurocent aan uitvoeringskosten. Ongeveer de helft daarvan wordt uitgegeven aan schade-experts. De Staat moet die inzetten om van elke woning aan te tonen of de schade daadwerkelijk is veroorzaakt door de bevingen als gevolg van de aardgaswinning. Pas dan kunnen de herstelkosten door de Staat op de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) worden verhaald.
Gemiddelde beoordelingskosten woning 50.000,- euro
Ook de beoordeling van de noodzaak tot preventieve versterking van woningen blijkt kostbaar. Het Ministerie van BZK schat de gemiddelde kosten voor een afzonderlijke beoordeling van een woning in 2020 op ongeveer € 50.000. Tijdens deze beoordelingsfase worden er geen bouwwerkzaamheden verricht. Daarna kan de conclusie zijn dat een gebouw al voldoet aan de norm en dat er verder niets hoeft te gebeuren. Ook deze beoordelingen zijn nodig om de versterking te kunnen verhalen op de NAM. De kosten van zowel versterking als schadeherstel van woningen kunnen lager uitvallen als deze niet meer op adresniveau aan de NAM verantwoord hoeven te worden.
Alternatieve manier van financieren
Hoewel de kosten voor het herstel en versterking van woningen op de NAM worden verhaald, betaalt de Staat er indirect aan mee. De kosten die de NAM draagt, leiden tot lagere afdrachten aan de Staat als aandeelhouder. Dit heeft tot gevolg dat de Staat per 1 januari 2018 ongeveer 73% van de kosten voor zijn rekening neemt. De Algemene Rekenkamer beveelt daarom de ministers van BZK en EZK aan naar een alternatieve manier van financieren te zoeken om de schade in het aardbevingsgebied te herstellen en woningen te versterken, bijvoorbeeld door opties te onderzoeken voor een afkoopregeling met de NAM.
Meer duidelijkheid voor bewoners
Bewoners van het aardbevingsgebied hebben de afgelopen jaren voor de oplossing van hun problemen met steeds wisselende maatregelen te maken gehad. Daardoor weten zij vaak niet goed waar ze aan toe zijn. Het herstel van vertrouwen in de overheid bij bewoners in het Groningse aardbevingsgebied lijdt hieronder.
'Bewoners meer betrekken bij beleid niet gelukt'
Sinds oktober 2019 is de aanpak van de aardbevingsproblematiek verdeeld over de ministers van EZK en BZK. Een van de redenen om een deel van de verantwoordelijkheden over te dragen van het Ministerie van EZK naar het Ministerie van BZK was om de bewoners meer te betrekken bij (uitvoering van) beleid. Maar uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat Groningers daar nog onvoldoende van merken.
Eén loket
De uitvoering van het schadeherstel en de versterking zijn nu bij twee verschillende organisaties (NCG en IMG) ondergebracht. Dat blijkt in de praktijk lastig uit te leggen omdat bewoners het niet als aparte problemen ervaren. De Algemene Rekenkamer beveelt de ministers van BZK en EZK dan ook aan om de samenwerking tussen de twee uitvoeringsorganisaties verder vorm te geven (zoveel mogelijk 1 loket als aanspreekpunt voor de bewoners) en geen nieuwe beleidswijzigingen door te voeren.