Sinds week 39 van 2020 was de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. In week 7 was de sterfte ongeveer gelijk aan de verwachte sterfte voor deze periode en in week 8 lag de sterfte eronder. De schatting van de sterfte in week 9 zit bijna 300 sterfgevallen onder de verwachte sterfte voor deze periode. Het RIVM registreerde 171 overleden COVID-19-patiënten in week 9 (stand 9 maart).
Sterfte bij Wlz-zorggebruikers neemt verder af
De sterfte bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg is verder afgenomen in week 9. De sterfte onder de overige bevolking nam ook verder af. Er overleden ruim 1 100 Wlz-zorggebruikers, zoals bewoners van verpleeghuizen en gehandicaptenzorginstellingen. In de overige bevolking overleden bijna 2 000 mensen.
Verdere afname sterfte bij 80-plussers
In week 9 overleden naar schatting minder mensen van 80 jaar of ouder. Sinds week 6 ligt de sterfte in deze leeftijdsgroep lager dan verwacht. Er overleden naar schatting ruim
1 700 mensen van 80 jaar of ouder, ongeveer 950 mensen van 65 tot 80 jaar en ongeveer 400 mensen jonger dan 65 jaar.
Sterfte aan COVID-19 tot en met november bekend
De cijfers over de (over)sterfte zijn gebaseerd op de dagelijkse berichten over het aantal overledenen die het CBS dagelijks ontvangt. Deze berichten bevatten geen informatie over de doodsoorzaak. Deze informatie ontvangt het CBS later via een doodsoorzakenverklaring. Voor alle overledenen tot en met november 2020 is de doodsoorzaak bekend. Volgens deze cijfers overleden iets meer dan 16 duizend mensen aan COVID-19 van maart tot en met november 2020, zoals het CBS op 10 maart publiceerde. De oversterfte in de eerste coronagolf en de eerste tien weken van de tweede golf wordt volledig veroorzaakt door sterfte aan het nieuwe coronavirus.