In het derde kwartaal van 2020 gingen Nederlanders 11,4 miljoen keer op vakantie. Dat is drie keer zo vaak als in het tweede kwartaal van dit jaar (3,8 miljoen), maar nog steeds een kwart minder vaak dan in dezelfde periode in 2019. Toen gingen Nederlanders 15,1 miljoen keer op vakantie.
De daling van het aantal vakanties van juli tot en met september van 2020 is volledig toe te schrijven aan vakanties in het buitenland. In die periode steeg het aantal vakanties in Nederland van 6,0 miljoen in 2019 naar 7,6 miljoen in 2020. Dit is een toename van 26 procent, terwijl het aantal vakanties buiten de landsgrenzen in het derde kwartaal juist 60 procent lager was. In 2019 gingen Nederlanders in die periode nog 9,1 miljoen keer op vakantie in het buitenland, in 2020 was dit 3,9 miljoen keer.
Vakantie-uitgaven buitenland lager, gelijk voor vakanties in Nederland
In het derde kwartaal van 2019 besteedden Nederlanders 9,5 miljard euro aan vakanties, in 2020 was dit 3,5 miljard. Dit is een daling van 64 procent, die net als de daling van het aantal vakanties volledig kan worden toegeschreven aan vakanties in het buitenland: de vakantie-uitgaven voor buitenlandse vakanties daalden van 8,1 miljard in de zomer van 2019, naar 2,0 miljard in 2020. Dit is een daling van 75 procent. Voor vakanties in eigen land waren de uitgaven in het derde kwartaal met ongeveer 1,4 miljard nagenoeg gelijk voor beide jaren.