De mannen probeerden op 19 januari 2020 een gevangene te bevrijden uit de gevangenis in Zutphen. Om dit doel te bereiken, vernielden zij spijlen en stroomdraden van hekwerken van de gevangenis. Ook staken zij een bestelbus - die zij speciaal daarvoor tegen een sluisdeur van de gevangenis hadden geparkeerd - in brand. De bevrijdingspoging was zorgvuldig voorbereid en de mannen hadden onderling een duidelijke taakverdeling. Ze hadden fakkels en diverse soorten gereedschap bij zich om de hekken te forceren. Ook stonden er (vlucht)auto’s voor hen klaar.
Actie goed voorbereid
De rechtbank kan niet vaststellen dat de mannen vooraf wisten dat de gevangene die zij zouden gaan bevrijden, Omar L. was. Hij is op 26 juni 2019 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf en maakt deel uit van een criminele groepering. De mannen kwamen wel speciaal vanuit Frankrijk naar Nederland voor deze bevrijdingsactie. Ook was de actie goed voorbereid. De mannen moeten dus wel hebben geweten dat zij een persoon zouden bevrijden die een lange gevangenisstraf uit zat en dat hij een netwerk had die dit soort acties kan regelen.
Frustreren tenuitvoerlegging rechterlijke beslissing
Dat niet kan worden vastgesteld dat de mannen vooraf wisten om welke gevangene het precies ging, maakt hun handelen niet minder verwijtbaar. De rechtbank vindt het zeer ernstig en zorgwekkend dat de mannen hebben ingestemd met de bevrijdingsactie en hebben geprobeerd de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing te frustreren. Hun handelen getuigt van een gebrek aan respect voor de rechtsorde. De mannen veroorzaakten schade aan hekwerken van de gevangenis en stichtten brand. Daarnaast zorgden zij voor maatschappelijke onrust in en rond Zutphen. Maar ook in de woonwijken van Rheden waar zij na afloop van de bevrijdingsactie kleding dumpten, van auto wisselden en werden aangehouden.
Andere straf dan eis
De officier eiste voor de 4 ten laste gelegde feiten een gevangenisstraf van 4,5 jaar. De rechtbank legt een lagere straf op. Op het bevrijden van een gevangene staat een maximale gevangenisstraf van 4 jaar. Het is bij een poging gebleven - de bevrijdingsactie is niet gelukt - waardoor de rechtbank een lagere straf heeft opgelegd. Verder betrekt de rechtbank bij de strafoplegging dat de mannen bij de bevrijdingsactie geen geweld tegen personen hebben gebruikt en dat bij hen geen wapens zijn aangetroffen. Anders dan de officier van justitie, vindt de rechtbank de heling van de bij de bevrijdingspoging betrokken auto’s niet bewezen.
Schadevergoeding
De Nederlandse Staat die namens de gevangenis een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend voor de veroorzaakte schade aan het hekwerk, is niet-ontvankelijk verklaard vanwege de complexiteit van het verzoek, het zeer late tijdstip waarop het verzoek is ingediend en de hoogte van het gevorderde schadebedrag. De Nederlandse Staat heeft nog wel de mogelijkheid om de schade te verhalen via de civiele (burgerlijke) rechter.