Onduidelijkheid
Zodoende bestond er een tijd lang onduidelijkheid over wat er met Miranda was gebeurd. Ze was weliswaar zelf vertrokken, maar men hoorde niet veel van haar, en als er een bericht kwam, dan wekte die bevreemding. In januari werd er melding gemaakt van vermissing door klanten en haar familie. In het onderzoek dat toen startte, werd ook de partner gehoord, toen nog als getuige. Hij vertelde dat ze wilde stoppen met de kapsalon en met haar relatie met hem en dat ze een vroegere vriend in Canada wilde opzoeken. Hij had haar op 28 december om ongeveer 12.00 uur afgezet bij station Utrecht CS afgezet, ze zou met de trein verder gaan naar Schiphol. Ze zou nu bij een vrouw zijn in het buitenland en voorlopig niets meer van zich laten horen.
Doodsoorzaak
Deze verklaring heeft de verdachte lopende het onderzoek steeds bijgesteld. Miranda was van de trap gevallen, zei hij, toen duidelijk was dat ze Nederland niet had verlaten. Ze had zelf al haar geld voor haar vertrek aan hem overgeboekt, beweerde hij. Na de val van de trap wilde hij het doen voorkomen alsof ze naar het buitenland was vertrokken en daar gelukkig was, “om het leed te verzachten”, zo verklaarde hij. Ook bekende hij haar lichaam in stukken te hebben gezaagd, haar hoofd en armen in de tuin te hebben gegraven en haar romp en benen in hockeytassen in Amsterdam in het water te hebben achtergelaten. Ook heeft hij uit haar naam berichten gestuurd naar vrienden en familie. Een van de belangrijkste uitkomsten uit het onderzoek is dat de dood van Miranda niet verklaard kan worden door een val van de trap. Het letsel is zo heftig en zit op dusdanige plekken dat dat niet kan. Bovendien is er geen bloed gevonden op of onderaan de trap. De doodsoorzaak is inslaan op haar hoofd.
Ruim 100.000 euro overgeboekt
Op basis van alle onderzoeksbevindingen schetste de officier van justitie een beeld van de toedracht. Miranda moet zijn overleden tussen 27 december half negen ’s avonds en de volgende ochtend tien uur ’s ochtends. De dag ervoor verrichte de verdachte overboekingen, vermoedelijk om te kijken of dat lukte. Zeer kort na het overlijden van Miranda boekte verdachte bijna al het geld van Miranda over op hun gezamenlijke of zijn privérekening, een bedrag van 116.000 euro. Hij creëerde een vals alibi door in, en later uit te loggen bij de sportschool, reed naar Schiphol met de telefoon van Miranda in de auto en verstuurde berichten met haar telefoon. Vervolgens zaagde hij haar lichaam in stukken. Op 29 december kocht hij tassen om hiermee haar romp en benen weg te maken; het hoofd en de armen begroef hij in de tuin. Hij maakte allerlei bewijsmateriaal weg zoals haar kleren, sieraden en haar koffers met inhoud. Maandenlang hield hij vol dat Miranda nog leefde en deed zich als haar voor. Dit alles maakt dat de officier van justitie alle feiten bewezen acht: de doodslag op Miranda en het wegmaken van haar lichaam, de diefstal van haar geld en identiteitsfraude.
Volledig toerekeningsvatbaar
Deskundigen van onder andere het Pieter Baan Centrum hebben geadviseerd de verdachte als volledig toerekeningsvatbaar te beschouwen. De officier van justitie nam deze conclusie over en zag hierin bevestiging voor de berekenende manier waarop de verdachte te werk ging: “Het is ijzingwekkend om te zien hoe snel na het overlijden van Miranda hij sporen weg maakt”, aldus de officier, “geld doorsluist en een rookgordijn legt door iedereen in de waan te laten dat ze nog leeft.” Door zijn handelen heeft hij de familie enorm verdriet aangedaan. Hij heeft hen om de tuin geleid, misbruik gemaakt van de gastvrijheid van de familie die afscheid heeft moeten nemen van een onvolledig en gehavend lichaam. Tenslotte heeft de verdachte de familie een eerlijk antwoord onthouden wat er nu precies is gebeurd. Alles overwegende eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van twintig jaar.