In de vragenlijst van de Veiligheidsmonitor is 135 duizend Nederlanders van 15 jaar of ouder een aantal stellingen voorgelegd over de sociale samenhang in de eigen woonbuurt. Naast het durven aanspreken op onwenselijk gedrag gaat het om omgangsvormen, het thuis voelen, de saamhorigheid en de contacten in de buurt.
46 procent vond in 2019 dat de mensen in de buurt elkaar durven aan te spreken op onwenselijk gedrag; 16 procent vond dit niet. Mannen waren het met deze stelling vaker eens dan vrouwen (50 tegen 43 procent), jongeren vaker dan ouderen (53 tegen 40 procent).
Aanspreken op onwenselijk gedrag meer op platteland dan in stad
Bewoners van het platteland zeiden vaker dat mensen elkaar in de buurt durven aan te spreken op onwenselijk gedrag dan stedelingen. In weinig- of niet-stedelijke gebieden vond dit ruim de helft (53 procent) tegen 44 procent in sterk stedelijke gebieden en 40 procent in zeer sterk stedelijke gebieden.
Op platteland meer sociale samenhang in de buurt
Het aandeel dat zei dat mensen in de buurt op een prettige manier met elkaar omgaan varieert van 79 procent in niet-stedelijke gebieden tot 65 procent in zeer sterk stedelijke gebieden. Ruim de helft van de bewoners van niet-stedelijke gebieden zei dat ze in een gezellige buurt wonen waar mensen elkaar helpen en dingen samen doen, tegen ruim 1 op de 3 in zeer sterk stedelijke gebieden. Het minst waren Nederlanders het eens met de stelling dat ze veel contact hebben met andere buurtbewoners. Ook hier oordeelden bewoners van het platteland vaker positief dan stedelingen (47 procent tegen 29 procent).