Getoetst
Vanaf december 2018 heeft de AIVD in een kort tijdsbestek een aantal berichten uitgebracht over de school en daarbij betrokken personen. Deze berichten zijn onder meer verstrekt aan de Inspectie van het Onderwijs, het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), de gemeente Amsterdam, het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Openbaar Ministerie (OM). De CTIVD heeft getoetst of de gegevensverstrekking door de AIVD rechtmatig was.
'Ook een aantal substantiële gebreken'
De AIVD heeft terecht besloten om gegevens te verstrekken aan andere overheidsinstanties over het Cornelius Haga Lyceum en bij de school betrokken personen. De gegevensverstrekking was noodzakelijk en proportioneel vanwege de geconstateerde dreiging dat de leerlingen van de school beïnvloed zouden kunnen worden door het antidemocratische en anti-integratieve gedachtegoed van salafistische voormannen. De berichten die de AIVD heeft uitgebracht bevatten echter ook een aantal substantiële gebreken, die op onderdelen tot onrechtmatigheden leiden.
Noodzakelijk en proportioneel
De CTIVD concludeert dat het verstrekken van de inlichtingenanalyse in december 2018 en het ambtsbericht van januari 2019 over het algemeen rechtmatig was. Het merendeel van de inhoud is onderbouwd door betrouwbare inlichtingen en zorgvuldig verwoord. Dit betreft ook de informatie die voor de inschatting van de dreiging essentieel was, over de betrokkenheid van salafistische voormannen bij de school en de plannen voor het onderwijs. Gegeven de dreiging was het uitbrengen van de berichten noodzakelijk en proportioneel.
Beeld in de buitenwereld
Enkele delen van deze berichten zijn echter niet goed onderbouwd of onzorgvuldig verwoord. Zinnen en zinsdelen over de banden van bij de school betrokken personen met een terroristische groepering en over het salafistische karakter van het beleid en de leer op de school zijn daardoor onrechtmatig verstrekt. Deze elementen van de berichtgeving van de AIVD hebben invloed gehad op het beeld dat in de buitenwereld is ontstaan van de school en de daarbij betrokken personen.
Overdracht salafistisch gedachtegoed niet vastgesteld
Volgens de CTIVD had de AIVD in zijn berichten en de communicatie daarover met de ontvangers duidelijker moeten zijn over wat de dienst niet wist. Er was tot dan toe in het inlichtingenonderzoek níet vastgesteld dat op de school het salafistische gedachtegoed – en daarmee samenhangend een antidemocratische of anti-integratieve boodschap – werd overgebracht aan de leerlingen. Met helderheid hierover had de mate van urgentie van de berichtgeving door de ontvangende overheidsinstanties beter kunnen worden ingeschat. Dit gebrek aan duidelijkheid door de AIVD was onzorgvuldig.
Andere overheidsinstanties
De financiële berichten die de AIVD in februari 2019 heeft uitgebracht over personen betrokken bij de school bevatten informatie die als bijvangst uit het inlichtingenonderzoek naar voren was gekomen. De CTIVD heeft vastgesteld dat het verstrekken van het ambtsbericht aan het OM rechtmatig was. Voor het verstrekken van het ambtsbericht aan andere overheidsinstanties en voor het uitbrengen van het inlichtingenbericht met financiële informatie ontbrak een wettelijke basis. Deze gegevensverstrekkingen waren dan ook onrechtmatig.
Geen manipulatie door AIVD
In zijn mondelinge communicatie met andere overheidsinstanties over de school en daarbij betrokken personen heeft de AIVD strak de hand gehouden aan de wettelijke kaders. Er is geen informatie verstrekt buiten de schriftelijke berichten om en de AIVD heeft zich in het overleg met de ontvangers van de berichten onthouden van deelname aan de besluitvorming over op te leggen maatregelen. Van beïnvloeding of manipulatie door de AIVD is niet gebleken.