Hierdoor kan er extra geld gaan naar de aanpak van het lerarentekort en werkdruk in het basisonderwijs, naar het aanpakken van problemen met stikstof, naar het tegengaan van georganiseerde ondermijnende criminaliteit naar rechtsbijstand en naar veiligheid en bescherming, zoals de aanschaf van stroomstootwapens voor agenten.
In de Najaarsnota maakt het kabinet de meest actuele balans op van het lopende jaar. In de Miljoenennota was al duidelijk dat er 400 miljoen euro aan onderuitputting was. Dat is geld dat ministeries konden uitgeven maar niet hebben gedaan, bijvoorbeeld omdat zaken goedkoper uitpakten, zijn uitgesteld of niet nodig bleken. Nu het einde van het jaar nadert is deze onderuitputting verder opgelopen. Het gaat hierbij dus om eenmalig geld.
Het geld is van veel verschillende posten afkomstig. De meeste ministeries hebben per saldo iets aan onderuitputting. Zo is er ten opzichte van de ramingen ongeveer 600 miljoen euro minder uitgegeven in het kader van de Zorgverzekeringswet en juist 179 miljoen euro meer aan langdurige zorg. Aan arbeidsongeschiktheidsregelingen en kindgebonden budget wordt in 2019 minder uitgekeerd dan eerder gedacht. En op de begroting van het ministerie van Financiën werd minder uitgegeven dan begroot.
Ook de laatste stand van zaken van belasting- en premieontvangsten staat in de Najaarsnota. Daar valt op dat er ten opzichte van de ramingen met Prinsjesdag 398 miljoen euro meer binnenkomt aan vennootschapsbelasting en 302 miljoen euro minder aan indirecte belastingen, zoals accijnzen en milieubelastingen. Per saldo zijn er nauwelijks veranderingen, waardoor de EMU-schuld zoals ook op Prinsjesdag geraamd, onder de 50 procent van het bruto binnenlands product komt (49,1 procent).
Het volgende moment waarop het kabinet de balans van de inkomsten en uitgaven over 2019 opmaakt is het Financieel Jaarverslag Rijk. Dit wordt op Verantwoordingsdag in mei aan de Tweede Kamer aangeboden.