In 2018 was de nettoarbeidsparticipatie van jongeren met een startkwalificatie 74 procent. Van de jongeren zonder startkwalificatie werkte 57 procent. Jongeren met een startkwalificatie die geen onderwijs meer volgden hadden het vaakst werk (89 procent), jongeren zonder startkwalificatie die nog op school zaten het minst vaak (56 procent).
De nettoarbeidsparticipatie onder jongeren lag in 2018 hoger dan in 2014, toen de arbeidsdeelname nog 62 procent was. Bij de onderwijsvolgende jongeren zonder startkwalificatie was deze toename het grootst, van 48 procent in 2014 naar 56 procent in 2018.
Jongeren zonder startkwalificatie die onderwijs volgen werken minste uren
Jongeren zonder startkwalificatie die onderwijs volgden werkten in 2018 gemiddeld de minste uren: bijna 12 uur per week. Dit zijn vooral scholieren in het voortgezet onderwijs en mbo’ers met een bijbaan, zoals vakkenvuller. Onderwijsvolgende jongeren met een startkwalificatie werkten gemiddeld bijna 17 uur per week. Dit zijn veelal jongeren in het hoger onderwijs (hbo of wo) die bijverdienen, bijvoorbeeld als kelner of achter de bar.
Jongeren die geen onderwijs volgden werkten aanzienlijk meer dan hun schoolgaande leeftijdsgenoten, gemiddeld bijna 32 uur (zonder startkwalificatie) en ruim 34 uur (met startkwalificatie) per week. Jongeren zonder startkwalificatie werken vaak als verkoopmedewerker in de detailhandel of als vakkenvuller. Jongeren met een startkwalificatie zijn in meer diverse beroepen werkzaam, afhankelijk van de gevolgde opleiding.
Jongeren zonder startkwalificatie vaker op zoek naar werk
Jongeren zonder startkwalificatie waren in 2018 vaker werkloos dan jongeren met startkwalificatie. Van de jongeren zonder startkwalificatie, onderwijsvolgend en niet-onderwijsvolgend, zocht 10 procent werk. Van de jongeren met een startkwalificatie was dat bijna 6 procent (onderwijsvolgend), en ruim 3 procent (niet-onderwijsvolgend).
Het gemiddelde aantal uren per week dat werkzoekende jongeren zeiden te willen werken komt bijna overeen met de gemiddelde arbeidsduur van werkende jongeren. 15- tot 27-jarigen in het onderwijs zonder startkwalificatie wilden gemiddeld bijna 12 uur per week werken, en met startkwalificatie 18 uur per week. Werkloze jongeren die geen onderwijs meer volgen wilden gemiddeld 32 uur (zonder startkwalificatie) en 34 uur (met startkwalificatie) werken.