Jongste zoon doodgestoken
De man probeerde op 22 december 2018 zijn 15-jarige zoon met een zwaard te steken in hun woning in Arnhem. Deze zoon kon dat voorkomen en kwam met vader in een worsteling terecht. De 12-jarige zoon probeerde zijn broer te helpen. De 15-jarige wist toen te ontsnappen. De vader bleef met zijn jongste zoon achter en stak hem met het zwaard meerdere keren in de borststreek.
Met zwaard rennend
Vader rende daarna met het zwaard boven zijn hoofd achter zijn 15-jarige zoon aan door de woonwijk. De 12-jarige overleed later aan zijn verwondingen. Het leed dat door deze feiten bij de moeder, de broer, zus, oma en andere nabestaanden en betrokkenen is veroorzaakt, is niet of nauwelijks te beschrijven.
Ontoerekeningsvatbaar
De rechtbank vindt de man geheel ontoerekeningsvatbaar. Volgens het Pieter Baan Centrum lijdt hij aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De man was tijdens het plegen van de feiten onder invloed van een psychotische stoornis en handelde volledig vanuit die psychotische beleving. De man is daarom geen strafbare dader. De rechtbank ontslaat hem om die reden van alle rechtsvervolging.
Geen straf, wel maatregel
De wet staat niet toe dat aan een verdachte die is ontslagen van alle rechtsvervolging een straf wordt opgelegd. De rechtbank kan wel een maatregel aan de man opleggen, zoals tbs met dwangverpleging.
Tbs met dwangverpleging
Als de man niet wordt behandeld voor zijn stoornissen, dan is volgens de rechtbank de kans groot dat de man opnieuw ernstige strafbare feiten pleegt die een gevaar opleveren voor de veiligheid van anderen. De rechtbank vindt het daarom nodig dat hij een (langdurige) intensieve behandeling ondergaat in een kliniek om de kans op herhaling te beperken. De rechtbank oordeelt dat de maatschappij tegen de man moet worden beschermd en legt daarom de maatregel tbs met dwangverpleging op.
Schockschade
De moeder en de 15-jarige zoon vorderden beiden schokschade van 40 duizend euro voor de manier waarop zij zijn geconfronteerd met de gevolgen van de dood van de 12-jarige zoon. De rechtbank vindt deze vorderingen echter onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken, om ze te kunnen toewijzen. Om deze vorderingen wel te kunnen toewijzen is meer bewijs nodig. Dit levert in deze procedure een te grote belasting op. Moeder en zoon kunnen hun vorderingen bij de civiele rechter indienen en dan alsnog (verder) onderbouwen.
Schadevergoeding
De rechtbank wijst de door de 15-jarige zoon gevorderde immateriële schade van 5 duizend euro toe. De rechtbank wijst verder 25 euro aan materiële schadevergoeding toe die moeder heeft gevorderd. De overige materiële schade die moeder heeft gevorderd vindt de rechtbank onvoldoende onderbouwd met bewijsstukken. Hetzelfde geldt voor de materiële schade die de 15-jarige zoon heeft gevorderd. De rechtbank kan de vorderingen daarom niet toewijzen. Zij kunnen daarvoor wel terecht bij de civiele rechter.