Moord
De man bracht zijn vriendin op 22 oktober 2018 in hun woning in Culemborg om het leven door haar - nadat het wurgen niet lukte - meerdere keren met een mes in haar borst te steken.
De rechtbank kwalificeert dit handelen als moord. Zij vindt daarbij van belang dat de man geruime tijd (enkele uren) voordat hij het slachtoffer om het leven heeft gebracht het besluit daartoe al had genomen. Daarnaast was hij voorafgaand aan het doden van het slachtoffer op meerdere momenten - ruimschoots - in de gelegenheid om over zijn besluit en de gevolgen hiervan na te denken. Zo heeft hij voordat hij haar om het leven ging brengen - onder andere - de bankrekeningen vereffend. Ook is hij naar buiten gelopen om te kijken of er niemand op straat liep. Volgens de advocaat was sprake van gemoedsopwelling. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is.
Stoornis
De psycholoog en psychiater stelden vast dat bij de man sprake is van een chronische psychotische kwetsbaarheid en dat hij tijdens het feit een actieve heftige psychose doormaakte, waarbij ook nog sprake is van een stoornis in cannabisgebruik Daarbij was de man dermate verward dat hij realiteit en fantasie niet meer uit elkaar wist te halen. Hoewel bij de rapporteurs aanvankelijk de neiging bestond om het feit geheel niet toe te rekenen, konden zij dit onvoldoende onderbouwen door het ontbreken van een eenduidig delictscenario. Hierdoor kon niet worden uitgesloten dat zijn handelen was veroorzaakt door bijvoorbeeld een ruzie met het slachtoffer. Beiden adviseerden dan ook om het feit in verminderde mate aan de man toe te rekenen. De rechtbank neemt dit advies over.
Straf
Volgens de rechtbank vormt de man een gevaar voor de samenleving. Daarom is het van belang dat de man langdurig binnen een strak forensisch kader zal worden behandeld aan zijn stoornissen. De rechtbank legt om die reden tbs met dwangverpleging op. Daarnaast legt de rechtbank gezien de aard en de ernst aan het feit 5 jaar gevangenisstraf op. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank onder meer rekening gehouden met de omstandigheid dat het feit slechts in verminderende mate aan hem kan worden toegerekend vanwege de stoornissen, zijn proceshouding en dat hij ter terechtzitting oprechte spijt en berouw richting de nabestaanden heeft getoond.