De levensverwachting van hoogopgeleide vrouwen was in de periode 2015 tot en met 2018 op 65-jarige leeftijd gemiddeld bijna 25 jaar, ruim 4 jaar meer dan die van hun laagopgeleide leeftijdgenoten. In de periode 2011 tot en met 2014 was dit verschil nog kleiner dan 3 jaar. Voor 65-jarige, hoogopgeleide mannen was de levensverwachting in 2015/2018 ruim 22 jaar en het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden ruim 5 jaar, tegen ruim 4 jaar in 2011/2014.
In 2015/2018 was 62 procent van de vrouwen van 65 jaar of ouder laagopgeleid, 12 procent was hoogopgeleid. Bij mannen was dit respectievelijk 39 en 25 procent.
De gemiddelde pensioenleeftijd in 2018 van werknemers in Nederland was 65 jaar. Hoogopgeleide werknemers gingen gemiddeld 8 maanden jonger met pensioen dan laagopgeleiden. Personen vanaf 66 jaar kregen in 2018 een AOW-uitkering.
Ook verschil in jaren zonder beperkingen toegenomen bij mannen
Laagopgeleiden hebben vaker dan hoogopgeleiden beperkingen aan het gehoor, het zicht of het bewegingsapparaat. Dat geldt zowel voor vrouwen als mannen. Het verschil in levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen was in 2015/2018 voor 65-jarigen ruim 6 jaar.
Bij mannen nam dit verschil in levensverwachting zonder lichamelijke beperkingen tussen 2011/2014 en 2015/2018 toe, met 2 jaar. Die stijging is toe te schrijven aan hoogopgeleide 65-jarige mannen. Bij laagopgeleide mannen bleef de beperkingsvrije levensverwachting nagenoeg gelijk. Laagopgeleide mannen van 65 jaar hadden in 2011/2014 en 2015/2018 gemiddeld nog 12 levensjaren zonder beperkingen. Voor hoogopgeleide mannen was dit ruim 18 jaar in 2015/2018 en bijna 17 jaar in 2011/2014.
Hoog- en laagopgeleide vrouwen van 65 jaar hadden in 2015/2018 respectievelijk gemiddeld nog 18 en 12 levensjaren zonder beperkingen. Bij vrouwen was er geen statistisch significante toename in het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden.