zaterdag, 25. mei 2019 - 9:12 Update: 25-05-2019 9:51

'Medewerkers GGZ-kliniek verzwegen verdenking over Thijs H. vanwege beroepsgeheim'

medewerkers, GGz-kliniek, verzwegen, verdenking, H. beroepsgeheim
Foto: fbf
Amsterdam

Vanwege het medisch beroepsgeheim verzwegen medewerkers van een ggz-kliniek in Maastricht hun verdenking over drievoudig moordverdachte Thijs H. Dit schrijft het AD zaterdag op basis van anonieme bronnen.

Op maandag 6 mei meldde de 27-jarige H. zich bij de Mondriaan-kliniek waar hij vervolgens werd opgenomen op de gesloten afdeling. Dat was twee dagen na de moord op een Scheveningse vrouw, waar H. nu ook van verdacht wordt, maar dat wisten de medewerkers van de Mondriaan-kliniek op dat moment niet. 

'Naar de Brusummerheide'

H. kon dinsdagochtend zelfs vrij gemakkelijk vertrekken omdat hij niet gedwongen was opgenomen en liet de medewerkers van de kliniek weten 'naar de Brunsummerheide te gaan', aldus de krant. Niemand vermoedde dat hij gewelddadige plannen had. Diezelfde dag werden rond het middaguur op de Brunsummerheide twee willekeurige wandelaars doodgestoken. Beiden lieten daar hun hond uit. De slachtoffers waren een 63-jarige vrouw en een 68-jarige man. Allebei afkomstig uit Heerlen, maar zij kenden elkaar niet. Toen H. smiddags terugkeerde naar de kliniek, rees daar direct het vermoeden dat hij iets te maken had met de dubbele moord, die via de media bekend was geworden. Een van de bronnen meldt dat H. zelfs bloed op zijn kleren had, aldus de krant.

Medisch beroepsgeheim

De medewerkers vonden dat zij vanwege het medisch beroepsgeheim hun verdenkingen niet konden doorgeven aan de politie. Toen H. woensdagochtend weer vertrok en daarbij het brandalarm in de kliniek liet afgaan, werd besloten toch de politie in te lichten. De politie besloot vanwege het gevaar op nog meer moorden de opsporingsfoto van H. landelijk te verspreiden en  kon H. kort daarna oppakken in Margraten. H. wordt ook verdacht van het ombrengen van een 56-jarige vrouw uit Den Haag op zaterdag 4 mei.

Mondriaan, het OM en de advocaat van H. gaan niet in op vragen over de zaak.