Het geschil
De man ontving bijstand voor een alleenstaande. Naar aanleiding van een anonieme melding liet de gemeente onderzoek doen. De gemeente heeft vervolgens de bijstand van de man ingetrokken en de ten onrechte betaalde bijstand teruggevorderd. Volgens de gemeente had de man geen recht op bijstand, omdat uit waarnemingen bij het huis van zijn vriend in Huizen en een door de man afgelegde verklaring bleek dat hij niet in de gemeente Bunschoten woonde. Bovendien had de man zelf aangegeven niet langer bijstand te willen ontvangen. De rechtbank stelde de gemeente eerder in het gelijk. Tegen deze uitspraak is betrokkene in hoger beroep bij de CRvB gegaan.
Volgens betrokkene had de gemeente de verklaring die hij aflegde tijdens het gesprek met de sociaal rechercheur en de fraudeconsulent niet mogen gebruiken bij het besluit, vooral omdat de sociaal rechercheur ongeoorloofde druk op hem heeft uitgeoefend door in te gaan op zijn seksuele geaardheid. Volgens de man is er onvoldoende bewijs dat hij niet in Bunschoten woonde en is hij door een onjuiste voorstelling van zaken op het verkeerde been gezet, zodat hij niet aan zijn opzegging kan worden gehouden. De man heeft een geluidsopname van zijn gesprek met de sociaal rechercheur bij de CRvB overgelegd.
Handelwijze sociaal rechercheur niet professioneel en ongepast, verklaring mag toch gebruikt worden
Op de geluidsopname is onder meer te horen hoe de sociaal rechercheur een vriendschappelijke houding aanneemt en, door in te gaan op de seksuele geaardheid van de man, aan de man vraagt belastende conclusies over zijn woonsituatie te bevestigen. De sociaal rechercheur heeft hiermee niet professioneel gehandeld. Bovendien is deze handelwijze ongepast. Toch mag de verklaring van betrokkene over zijn verblijf in de andere gemeente wel gebruikt worden, omdat hij hierover aanvankelijk vrij heeft verklaard en de handelwijze van de sociaal rechercheur zich pas later in het gesprek voordeed.
Onvoldoende bewijs
De waarnemingen en de verklaring van de man zijn alleen niet genoeg om te bewijzen dat hij niet in Bunschoten woonde. De verklaring van de man ging vooral over zijn verblijf ’s avonds in Huizen. Betrokkene heeft echter op meerdere momenten tijdens het gesprek met de sociaal rechercheur geprobeerd andere feiten en omstandigheden naar voren te brengen die er op duiden dat hij wel in Bunschoten woonde. Hij werd echter tijdens het gesprek hierover vaak onderbroken en de sociaal rechercheur heeft hierover niet doorgevraagd. De gemeente heeft hiernaar ook geen ander onderzoek gedaan.
Onjuiste voorstelling van zaken
Aan het einde van het gesprek hebben de fraudeconsulent en de sociaal rechercheur betrokkene geconfronteerd met hun eigen conclusie over zijn woonsituatie en onder toezegging dat zij zich zullen inspannen om te voorkomen dat de bijstand ook over een periode in het verleden wordt ingetrokken, hebben zij de man er toe weten te bewegen zijn bijstand op eigen initiatief op te zeggen. Het onderzoek naar de woonplaats was op dat moment echter nog niet afgerond en dus hebben de sociaal rechercheur en de fraudeconsulente de man met een onjuiste voorstelling van zaken tot opzegging van de bijstand bewogen. De gemeente mag de man daarom niet aan zijn opzegging houden.
Nieuwe beslissing
De CRvB heeft geoordeeld dat de gemeente het besluit over de intrekking en terugvordering van de bijstand hierdoor niet zorgvuldig heeft voorbereid en het besluit onvoldoende heeft onderbouwd. De gemeente moet een nieuwe beslissing nemen.