Politieonderzoek
De politie is de twee verdachten na een uitgebreid onderzoek op het spoor te komen. Uit dat onderzoek blijkt dat bij de moord twee PGP-telefoons op relevante momenten en locaties voor en op de dag van de moord konden worden geïdentificeerd. Het gebruik van deze twee telefoons kon worden toegeschreven aan de twee Amsterdamse verdachten. Met PGP-telefoons kunnen versleutelde berichten worden verzonden. De politie heeft een aantal van die berichten weten te ontsleutelen waardoor de inhoud daarvan bekend werd.
Zwijgrecht
In combinatie met andere onderzoeksgegevens konden de verdachten uiteindelijk geïdentificeerd worden. De mannen hebben bij de politie, en ook bij de rechtbank, ontkend dat zij iets met de moord te maken hebben gehad. Verder hebben zij vooral gebruik gemaakt van het zwijgrecht. De verdachten zijn beiden verantwoordelijk voor de koelbloedig uitgevoerde moord en er was sprake van nauwe en bewuste samenwerking tussen de twee. Zij hadden een uitvoerende taak, om zorg te dragen voor de liquidatie. Een andere relatie tussen de verdachten en het slachtoffer was er niet, zij waren volstrekt onbekenden voor elkaar. Dit geeft het uiterst kille karakter van het misdrijf aan.
Motief liquidatie
In de strafzaak tegen deze twee mannen is geen achterliggend motief duidelijk geworden. Het Openbaar Ministerie heeft erop gewezen dat vermoedens bestaan dat vanuit Iran de politieke achtergrond van het slachtoffer van betekenis en zelfs bepalend is geweest. Maar daarover is niets vastgesteld. Er is volgens het Openbaar Ministerie niets gevonden dat een link legt tussen deze twee mannen en een opdracht die vanuit Iran zou zijn ingestoken.
Lange gevangenisstraffen
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank ook stilgestaan bij de doelen van de bestraffing. De rechtbank vindt het belangrijk dat er naast vergelding en beveiliging van de maatschappij met deze bestraffing een afschrikwekkende werking moet uitgaan naar anderen die zich in of nabij het criminele milieu bewegen.
25 jaar celstraf
De 29-jarige man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar. Tegen de 36-jarige verdachte was 22 jaar cel geëist. De rechtbank tilt in zijn geval zwaar aan een eerdere veroordeling voor doodslag. Hij pleegde deze moord terwijl de tenuitvoerlegging van die eerdere veroordeling nog in de fase van detentiefasering was. De rechtbank legde daarom een hogere straf op dan de door de officier geëiste celstraf, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 25 jaar. Daarnaast moeten de verdachten een schadevergoeding van in totaal bijna 300.000 euro aan de vrouw en de zoon van het slachtoffer betalen.