Het ontwerp van de paddenstoel was van ANWB-bestuurslid J.W.H. Leliman - in het dagelijks leven architect - die een aantal modellen van betonnen wegwijzers ontwikkelde. Precies honderd jaar geleden, op 21 februari 1919 kwamen zes bondsbestuurders met hun fiets op de hei bij Laren bijeen om een keuze uit deze prototypen te maken. Het bestuur van de ANWB koos het type in de vorm van de paddenstoel. Men vond dit type het beste passen in de natuurgebieden waar de fietspaden door heen liepen. Het plaatsen van gewone, veel hogere wegwijzers zou het landschap verstoren, was hun oordeel. Door voor betonnen kleine wegwijzers te kiezen in plaats van ijzeren wegwijzers, kon de ANWB bovendien fors besparen op de kosten.
De ontwerper van de paddenstoel, J.H.W. Leliman (1878-1921), tekende eerder veel arbeiderswoningen en villa’s en is onder meer bekend om zijn ontwerp van het Noord-Hollands Koffiehuis, recht tegenover station Amsterdam C.S. In opdracht van de ANWB ontwierp hij onder ander de bank op de Posbank op een 90 meter hoge heuvel met uitzicht over het IJsseldal, Arnhem en de Achterhoek tot in Duitsland.
Overal in Nederland werden in de jaren twintig recreatieve fietspaden aangelegd door rijwielpadverenigingen. De overheid deed op dat moment nog weinig op dit terrein. Regionaale verenigingen als UMO (Utrecht met Omstreken), Walcheren en EMO (Eindhoven met Omstreken) werden aangestuurd door de ANWB en legden in de jaren twintig en dertig 2500 km aan fietspad aan. De paddenstoelen kwamen aanvankelijk vooral aan de paden van deze verenigingen te staan. Deze paden maakte het mogelijk dat het rijwieltoerisme uitgroeide tot een massaal verschijnsel voor de vier miljoen fietsers die Nederland in de jaren dertig telde. In 1931 waren er al 788 exemplaren geplaatst. In 1939 was het aantal gegroeid tot 1458.
Toen na de Tweede Wereldoorlog ook provincies en recreatieschappen fietspaden gingen aanleggen nam het aantal paddenstoelen een grote vlucht. Paddenstoelen werden zo populair dat ze zelfs bij fietsroutes tussen Nederland en Duitsland werden neergezet. Aangezien fietsers om een paddenstoel te kunnen ‘lezen’ stil moeten staan, zijn paddenstoelen bijna nooit gebruikt op fietspaden langs doorgaande wegen waar stilstaan bezwaarlijk is. Voor deze fietspaden werden andere typen fietswegwijzers ontwikkeld.
In 2005 stonden er in Nederland maar liefst 5500 exemplaren. De paddenstoelen werden door fietsers zeer gewaardeerd omdat ze verdwalen tijdens een fietstocht bijna onmogelijk maakten. Elke paddenstoel is genummerd en die nummers waren weer terug te vinden op fietskaarten. Ook nu is de paddenstoel nog een vertrouwd baken voor de fietser en wandelaar.