Het Sociaal Huurakkoord kwam niet makkelijk tot stand, in een periode waar de aandacht uitgaat naar betaalbare huren, naar de druk op de woningmarkt en naar duurzaamheid. De toenemende belastingen voor corporaties betekenen dat zij financieel minder ruimte hebben. Er moet dus nog scherper gekozen worden om geld in te zetten om huren laag te kunnen houden, voor nieuwbouw en renovatie en ook voor verduurzaming. Betaalbare huren hebben zowel voor de Woonbond als Aedes prioriteit, daarom kiezen ze er samen voor om de huren de komende jaren alleen met inflatie te verhogen.
Paulus Jansen: ‘Er zijn nog steeds te veel huurders die maandelijks moeite hebben de huur te betalen. De trend dat de huren harder stijgen dan de inflatie en de inkomensontwikkeling van het grootste deel van de huurders moet worden gekeerd. Dat doen we door de huurstijgingen te beperken en in te zetten op het verlagen van woonlasten bij verduurzaming van huurwoningen én door de huurprijzen voor sommige huurders met een laag inkomen te bevriezen of te verlagen’.
Marnix Norder: ‘De huurder mag niet langer de melkkoe zijn van de fiscus. Veel huurders hebben het al moeilijk genoeg om de eindjes aan elkaar te knopen. Daarom nemen we onze verantwoordelijkheid en matigen we de huurprijzen nog verder. Maar er is natuurlijk ook geld nodig om huizen bij te bouwen en sneller te verduurzamen. We doen een beroep op het kabinet om die investeringen mogelijk te maken.’
Landelijk kader met ruimte voor lokale afspraken
De Woonbond en Aedes hebben gekozen voor een landelijk kader voor het huurbeleid, waarbinnen enige ruimte is om lokaal te variëren. Dat kan alleen als lokale partijen (huurders, corporaties en gemeenten) daar in overleg voor kiezen op basis van de situatie van de woningmarkt in de regio. De afspraken uit het Sociaal Huurakkoord zijn als volgt:
- De huurprijzen van sociale huurwoningen van een corporatie kunnen gemiddeld maximaal met inflatie stijgen. Dat is een procent lager dan nu het geval is. De huurstijgingen worden hierdoor verder afgeremd. Het gaat hier om de stijging van de huurprijzen van een corporatie bij elkaar (de huursom). Corporaties hebben ook de mogelijkheid bij sommige huizen de huur iets meer of minder te verhogen, bijvoorbeeld als die huur relatief laag of hoog is voor de kwaliteit van het huis
- De huur wordt niet verhoogd (‘bevroren’) bij huurders die een huur hebben die relatief te hoog is in relatie tot hun inkomen.
- Huurders die een huurprijs boven de sociale huurgrens (€710,68 in 2018) betalen en een inkomensdaling hebben gehad, krijgen huurverlaging.
- De komende jaren moeten er miljoenen huurwoningen worden verduurzaamd. Bij verduurzamende renovaties spreken Woonbond en Aedes af dat de gemiddelde reële besparing op de energierekening hoger is dan de stijging in huur of servicekosten bij renovatie. Zo verwachten we dat huurders er bij verduurzaming op vooruit gaan, doordat de woonlasten dalen.
- Corporaties, huurdersorganisatie en gemeente kunnen afspreken dat er extra ruimte nodig is om de huur te verhogen. Dat kan met maximaal 1 procent. Bijvoorbeeld als er geld nodig is om in de regio nieuwe huizen te bouwen, maar de corporatie onvoldoende investeringscapaciteit heeft.
- Als er een nieuwe huurder in een huis komt, kunnen corporaties de huur opnieuw vaststellen, passend bij het huis en het inkomen van de nieuwe huurders.