In de oude aanwijzing lag de nadruk op specifieke discriminatiefeiten zoals groepsbelediging en aanzetten tot haat. In de praktijk blijken zulke feiten minder vaak voor te komen dan delicten met een zogenoemd discriminatieaspect. Dat zijn delicten, bijvoorbeeld mishandeling, waarbij discriminatie mogelijk een rol heeft gespeeld. Als er sprake is van een delictmet een discriminatieaspect kan dit leiden tot een hogere strafeis. De nieuwe aanwijzing sluit beter op die praktijk aan.
Genderidentiteit
Een discriminatieaspect kan ook te maken hebben met het feit dat een slachtoffer transseksueel of transgender is. Dit was in de oude aanwijzing geen grond voor strafverhoging, al kon de officier ook toen al een hogere straf eisen. In deze nieuwe aanwijzing is de grond voor strafverhoging expliciet opgenomen.
Meer ruimte
De officier van justitie krijgt in de vernieuwde aanwijzing ook meer ruimte om discriminatie op een effectieve manier aan te pakken. Zo kan een officier van justitie bij een zeer heftige zaak er voor kiezen om een hogere celstraf te eisen. Ook kan de officier in plaats van een geldboete een voorwaardelijke straf meer toepasselijk vinden. Daarnaast geeft de aanwijzing handvatten om een selectie te maken uit grote aantallen strafbare uitingen op social media waarvan aangifte is gedaan.
Soms is discriminatie beter aan te pakken buiten het strafrecht, bijvoorbeeld wanneer er door personeel van een winkel gediscrimineerd wordt. Een verplichting voor het bedrijf om maatregelen te treffen om discriminatie te voorkomen is dan effectiever dan een geldboete. Het OM bekijkt per zaak wat het meest passend is. Hierbij werkt het OM nauw samen met politie en Antidiscriminatievoorzieningen.
Bij geweldsdelicten waar discriminatie mogelijk een rol speelt, blijft strafrechtelijke vervolging geboden. De bestrijding van discriminatie heeft onverminderd prioriteit omdat iedere burger recht heeft op gelijke behandeling vrij van discriminatie.