In dit onderzoek is voor de 748 duizend werknemers die in 2015 in een flexibele baan begonnen en geen onderwijs meer volgden, gekeken naar hun arbeidsmarktpositie bij uitstroom in 2016. Dit zijn de meest recente stroomcijfers waarover het CBS beschikt. In de periode 2015-2016 bevond de economie zich nog in een periode van laagconjunctuur en was het herstel op de arbeidsmarkt nog pril.
Ruim de helft na een jaar nog in flexibele schil
Van de werknemers die in 2015 begonnen in een flexibele baan en geen onderwijs meer volgden, zat 56 procent een jaar later nog steeds in de flexibele schil. Zij hadden een flexbaan of zaten korte tijd zonder werk totdat ze opnieuw in een flexbaan begonnen. Het CBS telt ook werknemers die maximaal twee maanden een vaste baan hadden als flexwerkers. Het gaat hier om werknemers die na de proefperiode met de baan zijn gestopt.
Gedurende het jaar nadat ze begonnen als flexwerker, stroomde 11 procent uit naar een vaste baan en ging 4 procent als zelfstandige aan de slag. Daarnaast had 16 procent direct na uitstroom uit de flexibele schil een uitkering, en 13 procent had werk noch uitkering.
Het percentage instromers dat na een jaar nog steeds in de flexibele schil verblijft is tussen 2010 en 2015 toegenomen van 48 naar 56. Het aandeel flexwerkers die naar een vaste baan gingen nam af van 14 procent naar 11 procent. Het kwam ook minder vaak voor dat uitstromers direct na afloop van hun flexperiode geen werk hadden.