Ze hebben daarentegen meer contact met familie en vrienden, en bieden vaker informele hulp. Dat blijkt uit het artikel “Participatie op de kaart”, dat het CBS vandaag publiceert in de reeks Statistische Trends.
De cijfers zijn gebaseerd op het onderzoek Sociale samenhang en welzijn, een enquête die van 2012 tot en met 2017 is gehouden onder bijna 46 duizend personen van 15 jaar of ouder.
Bijna 9 op de 10 vrouwen hebben naar eigen zeggen minstens een keer per week contact met een familielid buiten het eigen huishouden, tegen bijna 8 op de 10 mannen. Vrouwen hebben ook regelmatiger contact met vrienden, maar even vaak als mannen contact met buren. Vrouwen bieden vaker op een informele manier hulp aan zieken, buren, familie, vrienden of bekenden. Bijna 4 op de 10 vrouwen doet dit zeker één keer per maand, tegen 3 op de 10 mannen. Boodschappen doen of het gras maaien zijn voorbeelden van dit soort hulp.
Mannen doen vaker aan politieke acties dan vrouwen
Mannen participeren meer op een formele manier in de samenleving. Ze hebben vaker betaald werk, 68 procent van de mannen en 58 procent van de vrouwen werkt ten minste een uur per week betaald. Hierbij is gekeken naar personen van 15-jaar en ouder en niet, zoals meestal bij arbeidsparticipatiecijfers, naar de 15- tot 75-jarigen. Vrijwilligerswerk is in beide groepen even gebruikelijk, evenals stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen. Maar mannen doen vaker mee aan politieke acties, zoals een demonstratie of handtekeningenactie. Van de mannen deed 47 procent in de afgelopen vijf jaar mee aan zo’n actie, van de vrouwen 43 procent.