En voor de mensen die er niet aan sterven zijn de gevolgen vaak alsnog groot. Bioloog en slangenexpert Freek Vonk heeft daarom in Leiden een congres georganiseerd ver de aanpak van slangenbeten. Voor deze wetenschappelijke conferentie verdeeld over twee dagen zijn honderden deskundigen naar Leiden gekomen. Dit meldt onder de NOS.
Levende landmijnen
Vonk denkt dat het aantal doden als gevolg van een slangenbeet hoger ligt dan 100.000. In het NOS Radio 1 Journaal zegt hij: 'Veel beten worden niet geregistreerd. Dat zijn mensen die worden gebeten op afgelegen plekken. Die halen het ziekenhuis niet of ze gaan daar niet eens heen, omdat ze vertrouwen op hun eigen medicijnmannen.' Vonk vertelt verder dat gifslangen vooral een probleem zijn in Zuidoost-Azië en Afrika. Vonk: 'Het is voor ons bijna niet voor te stellen hoe het is voor mensen, die zodra ze hun huisje verlaten, moeten oppassen dat ze niet worden gebeten door een slang. Het zijn een soort levende landmijnen.' Maar slachtoffers die na een slangenbeet blijven leven, kunnen ook nogeens op sociaal-economisch gebied getroffen worden. Ze gaan vaak failliet omdat het antigif duur is of omdat ze niet meer kunnen werken. Dit treft jaarlijks tienduizenden mensen.
Beter antigif
Op de conferentie wordt gesproken over een integrale aanpak van het probleem. Vonk noemt voorbeelden als betere schoenen waar slangen niet doorheen kunnen bijten, bedden op pootjes zodat mensen 's nachts minder gevaar lopen en drones om antigif sneller op de juiste plaats te krijgen. Verder moet er volgens hem onderzoek worden gedaan naar beter antigif. Het huidige antigif kan namelijk giftig zijn voor mensen, omdat het gemaakt wordt van paardenbloed. Vonk: 'Die dieren worden immuun gemaakt door ze beetje voor beetje te injecteren met gif. Van de antistoffen in hun bloed maken we dan antigif.' Het antigif van paardenbloed heeft meer nadelen. Het is maar kort houdbaar, moet koel bewaard worden en in een ziekenhuis worden toegediend. Vonk werkt nu aan een serum met menselijke antistoffen. Vonk: 'Die zijn niet giftig voor ons, hoeven we ook niet te koelen, zijn langer houdbaar en zouden de mensen in theorie ook zelf kunnen toedienen. In mijn ideale wereld zijn er in alle afgelegen dorpjes straks auto-injectors. Als iemand wordt gebeten, pakt hij zo'n ding, steekt hem in zijn been en dan is het grootste gevaar geweken.'