Daar komt bij dat maar liefst 26,6 procent van de Nederlanders het vervelend vindt om Engels te moeten spreken op kantoor. Dat blijkt uit onderzoek van HR-bureau Holland Payroll onder meer dan duizend Nederlanders. Voornamelijk werkenden onder de dertig spreken liever geen Engels met collega’s.
“Het is jammer dat sommige Nederlanders niet geheel open staan voor nieuwe aanwinsten uit het buitenland. Juist kennismigranten brengen veel nieuwe informatie met zich mee, zowel zakelijk als cultureel”, zegt Niels Brandsma, algemeen directeur van Holland Payroll. “Taal zou daarbij geen barrière moeten vormen.”
Opvallend is dat juist jongeren (tot dertig jaar) het vervelend vinden om Engels op de werkvloer te spreken (27,5 procent). Van de Nederlanders tussen de 50 en 59 heeft slechts 17,6 procent hier last van. Brandsma: “Dat is bijzonder, want jongeren spreken tegenwoordig over het algemeen veel beter Engels dan ouderen. Zij pikken het sneller op via populaire media en komen vaker in aanraking met de taal dan mensen dat vroeger deden.”
Expatsubsidie moet worden afgeschaft
Uit het onderzoek blijkt ook dat veel Nederlanders het oneerlijk vinden dat de overheid Nederlandse werkgevers stimuleert om expats aan te nemen. Vanaf 2019 verkort het kabinet de ‘expatsubsidie’ - de fiscale vrijstelling van dertig procent van het loon van buitenlandse werknemers - van acht naar vijf jaar. Maar dit is volgens 44,2 procent van de Nederlanders niet genoeg: de regeling moet volledig worden afgeschaft.
“Het is begrijpelijk dat men het niet eerlijk vindt dat expats een gunstiger positie krijgen op de arbeidsmarkt”, vertelt Brandsma. “Maar de regeling is er juist voor bedoeld om het eenvoudiger te maken om schaars talent en kennis uit het buitenland aan te trekken. Talent en kennis die we hard nodig hebben, zeker in branches zoals ICT en de technologische industrie.”
Nederlander als expat
Verrassend is ook dat 22,3 procent van de Nederlanders als expat naar het buitenland zou willen, zelfs als dat betekent dat zij tijdelijk gescheiden zijn van hun partner of hun gezin. Mannen zijn bijna drie keer vaker bereid om hun partner en/of gezin enkele maanden tot een jaar achter te laten dan vrouwen. Waar 31,1 procent van de mannen dit zou overwegen, doet slechts 12,3 procent van de vrouwen dit.