Deze Klachtencommissie heeft vele klachten tegen medewerkers van de Rooms-Katholieke Kerk in behandeling genomen en bijna 1.000 klachten gegrond verklaard. Inmiddels heeft zij haar laatste advies uitgebracht.
De stichting Sint Jan spande namens een aantal aangeklaagden een rechtszaak aan tegen de Klachtencommissie. Zij vindt dat de klachtenprocedure onzorgvuldig is en in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij klaagt onder meer over gebrekkig feitenonderzoek, vooringenomenheid ten behoeve van het slachtoffer, gebrekkige toepassing van hoor en wederhoor en onzorgvuldige publicaties.
Procedureregels zorgvuldig
De rechtbank oordeelt dat de procedureregels van de Klachtencommissie op zichzelf niet in strijd zijn met de beginselen van een zorgvuldige klachtbehandeling. In het bijzonder wordt in die regels uitgegaan van de onschuld van de aangeklaagde en is binnen deze klachtprocedure toelaatbaar dat ook klachten tegen overleden personen in behandeling werden genomen.
Werkwijze in strijd met eigen regels en onzorgvuldig dus onrechtmatig
De rechtbank oordeelt wél dat de werkwijze van de Klachtencommissie in een aantal voorbeeldgevallen niet zorgvuldig was. De Klachtencommissie hield zich niet aan de eigen procedureregels en heeft daarbij ten opzichte van de aangeklaagde enkele fundamentele rechtsbeginselen geschonden.
Schending rechtszekerheid, hoor & wederhoor en ondeugdelijk bewijs
Daarbij heeft de Klachtencommissie de rechtszekerheid en het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Zo was er een heropening en alsnog gegrondbevinding van een klacht, die al bij onherroepelijke uitspraak ongegrond was verklaard.
Verder maakte de Klachtencommissie gebruik van een ondeugdelijke bewijsconstructie. De rechtbank oordeelt dat het niet genoeg is dat de Klachtencommissie een klacht aannemelijk vindt. Alleen de niet consistente verklaring van de klager levert niet genoeg bewijs op. De rechtbank overweegt daarbij dat 2 op zichzelf niet te bewijzen klachten over andersoortig misbruik in een andere periode en een andere setting, over en weer niet voor bewijs mogen worden gebruikt.
Het gaat in deze gevallen nu eenmaal om ernstige en infamerende beschuldigingen die ten opzichte van de aangeklaagde persoon niet lichtvaardig voor waar mogen worden aangenomen.