Na een verklaring van toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Zijlstra in februari van dit jaar zou Pechtold hebben gezegd “Ik waardeer zijn openhartigheid” en “Ik moet de eerste Rus nog tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet.” Zijlstra had toegegeven dat hij, anders dan hij daarvoor had gezegd, niet aanwezig was geweest bij een bijeenkomst waar president Poetin van Rusland bepaalde uitspraken zou hebben gedaan in de geopolitieke sfeer.
Zeven personen hebben tegen Pechtold aangifte gedaan vanwege zijn uitspraak.
Het OM heeft beoordeeld of er sprake is van groepsbelediging van Russen, strafbaar gesteld in artikel 137c Wetboek van Strafrecht. Volgens het OM is de uitlating in strafrechtelijke zin op zichzelf bezien niet beledigend. Als de uitspraak wel beledigend zou zijn, dan neemt naar het oordeel van het OM de context van het maatschappelijk debat het beledigende karakter weg. Tot slot is het OM van oordeel dat de uitlating van Pechtold niet ‘onnodig grievend’ is.
Zowel de aangevers als de heer Pechtold zijn op de hoogte gebracht van de beslissing van het OM. De aangevers zijn gewezen op de mogelijkheid om bij het Gerechtshof in Amsterdam een klacht in te dienen als ze het niet eens zijn met de beslissing.