Op het gebied van de re-integratie van ex-gedetineerden was tien jaar geleden vrijwel niets geregeld. De situatie is inmiddels verbeterd en de betrokken organisaties doen veel. Toch kan het gestelde doel, een veiliger samenleving door goede re-integratie van ex-gedetineerden, niet bereikt worden. Dat komt door een aantal structurele knelpunten.
Het re-integratiebeleid van de overheid is erop gericht gedetineerden een meer stabiele basis te bieden wanneer ze weer op vrije voeten zijn, zodat ze niet in herhaling vallen. Daarbij gaat het om basisvoorwaarden zoals huisvesting, een identiteitsbewijs, werk en inkomen (uitkering), medische/psychische zorg en hulp bij het regelen van eventuele schulden. Naarmate deze zaken beter zijn geregeld, is de kans kleiner dat gedetineerden opnieuw de fout in gaan. Bij voorkeur komen de gedetineerde en de verschillende instanties al tijdens de gevangenisstraf in actie om te zorgen voor deze stabiele basis.
Het tot stand brengen van deze re-integratie vraagt, naast de inzet van de gedetineerden zelf, hulp van penitentiaire inrichtingen, gemeenten en ketenpartners zoals woningbouwverenigingen, zorgorganisaties en uitkeringsinstanties. Over de samenwerking tussen gemeenten en penitentiaire inrichtingen zijn afspraken gemaakt en vastgelegd in een convenant tussen de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het re-integratiebeleid bestaat inmiddels ruim tien jaar.
Jaarlijks verlaten 35.000 gedetineerden de gevangenis.