De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) kwam begin dit jaar tot het oordeel dat de verpleeghuisarts bij de euthanasie van de zwaar dementerende vrouw 'niet heeft gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen' van de Wet toetsing levensbeëindiging. De vrouw had weliswaar enkele jaren voor haar opname een wilsverklaring opgesteld, maar die was onduidelijk en tegenstrijdig. Daarnaast heeft de arts een grens overschreden bij de uitvoering van de euthanasie, aldus het oordeel van de RTE.
De RTE heeft haar oordeel naar het Openbaar Ministerie gestuurd voor een strafrechtelijke beoordeling. Het College van procureurs-generaal is op basis van de Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake actieve levensbeëindiging op verzoek (euthanasie en hulp bij zelfdoding) het orgaan dat beslissingen neemt over wel of niet vervolgen in dit soort zaken.
Het College is tot de conclusie gekomen dat er dusdanige verdenkingen zijn dat de arts strafbaar heeft gehandeld dat er opsporingsonderzoek wordt gelast. De hoofdofficier van justitie van het parket Den Haag zal na afronding van dat onderzoek het College inlichten over de bevindingen en advies uitbrengen. Het College van procureurs-generaal neemt vervolgens een besluit over het al dan niet verder vervolgen van de arts.