Een officier van justitie van zijn parket had de politie opdracht gegeven een fotograaf aan te houden en op het politiebureau kopieën te maken van de door de fotograaf gemaakte foto’s. Het ging hierbij om foto’s die waren gemaakt van een handgemeen tussen twee personen op de openbare weg en die hij niet vrijwillig wilde afstaan.
Deze handelswijze strookt niet met de Aanwijzing toepassing dwangmiddelen tegen journalisten. Weliswaar staat de Aanwijzing toe dwangmiddelen bij journalisten toe te passen, zoals het in beslag nemen van beelden, maar dit kan alleen na vooraf gegeven rechterlijk bevel en in geval van bijzondere omstandigheden. Te denken valt aan een situatie waarin het dwangmiddel het enige denkbare effectieve middel is om een zeer ernstig (levens)delict op te sporen te voorkomen. Daarvan was in de onderhavige situatie geen sprake.
Het OM hecht groot belang aan vrije nieuwsgaring. Daarbij hoort dat journalisten in vrijheid hun werk moeten kunnen doen. Het OM constateert dat in de onderhavige zaak, in de hectiek van het moment, de verkeerde afweging is gemaakt door de hiervoor genoemde dwangmiddelen toe te laten passen. De zaak tegen de fotograaf is geseponeerd en de gekopieerde beelden zijn vernietigd.