'Een derde man krijgt dezelfde straf, maar met een strafkorting van twee maanden, omdat hij eerder werd opgepakt dan de andere twee mannen en inmiddels te lang (vier jaar) op de uitspraak heeft moeten wachten. Omdat er niet voldoende bewijs is voor een veroordeling voor doodslag, worden alle drie de verdachten daarvan vrijgesproken', aldus de rechtbank.
Te weinig bewijs voor doodslag
Het lichaam van het, eveneens Ierse, slachtoffer werd op 24 februari 2009 aan stukken gesneden en gezaagd in het IJ gevonden. Het slachtoffer zou na een ruzie in de Rotterdamse woning van één van de verdachten, met een mes zijn doodgestoken.
De verdachte hoofdbewoner wijst de andere twee als dader aan. Omdat de rechtbank die verklaring onvoldoende betrouwbaar acht en er te weinig doorslaggevend technisch bewijs is, kan de rechtbank niet vaststellen wie van de mannen verantwoordelijk is voor de dood van het slachtoffer.
Deze uitkomst acht de rechtbank zeer onbevredigend. Zeer onbevredigend in het algemeen en vooral voor de nabestaanden van het slachtoffer, nu zij niet weten wie hem om het leven heeft gebracht. Desondanks moet vrijspraak volgen als de reële mogelijkheid bestaat dat verdachten, ondanks hetgeen tegen hen pleit, onschuldig zouden kunnen zijn. Uiteindelijk moet het bewijs dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd boven elke redelijke twijfel verheven zijn.
Maximale gevangenisstraf
Wel acht de rechter bewezen dat de drie mannen gezamenlijk het lijk van de gedode man wegmaakten. Zij hebben het lichaam met een kettingzaag in drie stukken gezaagd, in een koffer en twee vuilniszakken verpakt, naar Amsterdam vervoerd en daar in het IJ-meer gedumpt. Voor dat feit legt de rechtbank de maximale gevangenisstraf op.
De gruwelijke en respectloze wijze waarop de mannen zijn omgegaan met het dode lichaam is uitermate schokkend geweest voor de nabestaanden en voor eenieder die hiervan kennis heeft genomen. De onschendbaarheid van het lichaam, ook dat van een overledene, is een belangrijk rechtsgoed.