Motief
S. ging die avond na een kermisbezoek samen met W. naar huis. S. was stomdronken, viel een aantal keren op weg naar huis waarna W. hem overeind hielp. Toen hij nog een keer viel, liep W. alleen naar huis en gaan slapen. Zij werd wakker toen zij de spetters van de terpentine in haar gezicht voelde. Direct daarop stond haar bed in brand. S. verklaarde tot zijn daad te zijn gekomen, omdat hij dronken was en zich gekrenkt en boos voelde door de handelswijze van W.
Vrijspraak van poging tot moord/doodslag
De rechtbank spreekt S. vrij van moord-doodslag. Daarvoor moet vaststaan dat de handelwijze van S. tot de dood van W. had kunnen leiden, óók als niet zou zijn ingegrepen door hun zoon. Volgens rapportage van het NFI is dat niet het geval. Het letsel bij W. is beperkt gebleven tot verwondingen op 5 procent van haar lichaam, waarbij volgens de ingeschakelde deskundige het risico op overlijden gering is, ook zonder hulpverlening. Dat zou anders zijn geweest bij een ’massale overgieting’ met terpentine door S., maar daarvoor is geen bewijs. Gelet op het geconstateerde letsel bij W. gaat de rechtbank uit van een ‘beperkte sprenkeling’, die zeer ernstig is, maar niet tot haar dood had kunnen leiden.
Zware mishandeling zonder voorbedachte raad
De rechtbank acht bewezen dat S. zijn toenmalige echtgenote opzettelijk heeft mishandeld met zwaar lichamelijk letsel tot gevolg. Door de opgelopen brandwonden heeft zij blijvende littekens en heeft zij een huidtransplantatie moeten ondergaan. De rechtbank acht niet bewezen dat S. na kalm beraad en rustig overleg tot zijn daad is gekomen, gelet op zijn boosheid, staat van dronkenschap en het geringe tijdsverloop tussen het halen van de terpentine uit het schuurtje en het daadwerkelijk brandstichten.
Strafmotivering
Volgens de rechtbank heeft S. zich schuldig gemaakt aan één van de meest gruwelijke vormen van mishandeling. Strafverzwarend weegt dat het slachtoffer zijn toenmalige echtgenote was. Daarbij past slechts een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft als straf verminderend meegewogen dat S. een blanco strafblad heeft en dat hij verminderd toerekeningsvatbaar was.
Schadevergoeding
De rechtbank kende aan W. de gevorderde materiële schadevergoeding toe van 1.284, 34 euro voor door haar gemaakte kosten.