Dat meldt het CBS op basis van aanvullend onderzoek op het eerder verschenen rapport “Nederlanders en hun auto”.02004006008001 000
In 2014 werd met auto’s van 18- tot 30-jarigen gemiddeld bijna 14,1 duizend kilometer gereden. De doorsnee 30- tot 65-jarige legt 13 duizend autokilometers af. Autobezitters van 65 jaar of ouder reden met 8,4 duizend kilometer per auto het minst. Van de 65-plussers reed 35 procent minder dan 5 duizend kilometer per jaar. Van de 18- tot 30-jarigen legde maar 9 procent zo weinig kilometers af.
25- tot 30-jarigen vaakst een auto
Jongvolwassenen van 18 tot 25 jaar bezitten naar verhouding minder auto’s dan 25- tot 30-jarigen. De 25- tot 30-jarigen bezitten 434 auto’s per duizend inwoners (van 25 tot 30 jaar), terwijl 18- tot 25-jarigen 174 auto’s per duizend bezitten. Binnen Nederland leggen de 25- tot 30-jarigen op een gemiddelde dag het grootste deel van hun reiskilometers af als autobestuurder, namelijk 59 procent. Bij de jongste jongvolwassenen (18 tot 25 jaar) is dit 33 procent. Zij reizen in vergelijking met de 25- tot 30-jarigen een groter deel van hun kilometers met de trein.
Jongeren maken de meeste autokilometers voor het werk
Jongvolwassenen maakten in 2014 de meeste autokilometers als bestuurder om te gaan werken, evenals de 30- tot 65-jarigen. Autobestuurders van 25 tot 30 jaar waren meer voor hun werk op de weg (52 procent) dan 18- tot 25-jarigen (42 procent), die naar verhouding juist meer auto reden voor studiedoeleinden.
Jonge mannen rijden meer dan jonge vrouwen
Met auto’s van mannen van onder de 30 werd in 2014 gemiddeld 14,8 duizend kilometer afgelegd. Jonge vrouwen reden in dat jaar bijna 1,5 duizend kilometer minder met hun auto. Ook in andere leeftijdsgroepen rijden de mannen meer kilometers met hun auto dan vrouwen. Bij de jongvolwassenen is dit verschil wel kleiner dan bij de oudere autobezitters.