Op de eerste datum sprak Wilders op de Loosduinse markt, op de laatste hield hij in Den Haag ter gelegenheid van de gemeenteraadverkiezingen zijn 'Minder-minder'-speech. Bij beide gelegenheden heeft Wilders zich uitgelaten over Marokkanen als bevolkingsgroep. Deze groep (die bepaald wordt door afkomst) is onveranderbaar. Je behoort er simpelweg toe of niet.
Daarbij maakte Wilders ook geen onderscheid op basis van gedrag (bijvoorbeeld crimineel gedrag). Wilders' uitspraken raakten daarmee de hele groep. Hij heeft bewust een groep mensen op basis van hun afkomst in de hoek gezet en discriminatie van die groep aangewakkerd. Daarom zijn volgens het OM Wilders' uitspraken van zowel 12 maart 2014 als van 19 maart 2014 strafbaar.
Volgens het OM wegen Wilders' uitspraken van 12 maart 2014 minder zwaar dan die van 19 maart 2014. In het eerste geval lijkt het een 'slip of the tongue'. Gelet ook op het feit dat Wilders na afloop aan zijn partijgenoot Van Klaveren vroeg: 'Kon ik dat zo zeggen?'.
Daarentegen was Wilders' speech van 19 maart 2014 van tevoren goed doordacht en zorgvuldig opgebouwd. Het publiek was op voorhand geïnstrueerd wat het moest antwoorden op de drie vragen die Wilders zou stellen. Ook gaat het OM ervan uit dat Wilders wist dat zijn speech mogelijk strafbare uitlatingen bevatte. In de middag van 19 maart was de PVV-fractie door het OM geïnformeerd dat er naar aanleiding van zijn uitspraken van 12 maart 2014 aangifte was gedaan. Wilders zei zelf ook in zijn speech: 'Ik mag het eigenlijk niet zeggen want er wordt aangifte tegen je gedaan. En misschien zijn er zelfs officieren die je een proces aandoen'. Verder werd de speech tijdens een verkiezingsavond voor het oog van diverse camera's uitgesproken met het doel zoveel mogelijk mensen te bereiken.
Bij elkaar overtuigt dit het OM ervan dat Wilders in zijn speech van 19 maart 2014 willens en wetens de grenzen van het toelaatbare heeft overschreden. Wilders heeft toen en daar niet of onvoldoende duidelijk gemaakt dat het hem –zoals hij achteraf beweerde - om een bepaalde groep Marokkanen ging.
De speech heeft grote impact gehad. Er zijn 6400 aangiftes gedaan, kinderen zijn op straat nagejouwd door leeftijdsgenootjes met 'Minder, minder' en sommigen uit de genoemde groep voelen zich tot op de dag van vandaag onveilig in eigen land vanwege Wilders' woorden: 'Dan gaan we dat regelen'.
Het feit dat Wilders volksvertegenwoordiger is, doet niets af aan de strafbaarheid van zijn uitlatingen. Ook volksvertegenwoordigers moeten zich aan de wet houden. Zij hebben veel ruimte om te zeggen waar ze voor staan, maar daarmee ook een grote verantwoordelijkheid. Juist als het gaat om het vermijden van discriminerende uitspraken, zo blijkt uit eerdere rechterlijke uitspraken.
Het OM komt tot de eis van 5.000 euro op basis van eerdere rechterlijke uitspraken over politici die verdacht werden van groepsbelediging en aanzetten tot haat en discriminatie. De rechtbank doet op 9 december 2016 uitspraak in deze zaak.
Reactie Wilders
'Het spreken over een van de grootste problemen van ons land - het Marokkanenprobleem - is vanaf nu volgens de elite dus strafbaar. En zo raken we langzaam maar zeker onze vrijheid van meningsuiting kwijt. Zelfs het stellen van een vraag mag niet meer. Ook al zijn miljoenen mensen het ermee eens. En Marokkanen zijn ineens een ras, dus als je wat over Marokkanen zegt ben je vanaf nu een racist. Niemand die dat snapt. Het is de waanzin ten top. Alleen bedoeld om u en mij de mond te snoeren', aldus Wilders.