'Een op de drie leerkrachten betaalt uit eigen zak spullen voor school', aldus de AOb. Van afwasbakken tot allesreiniger en aluminiumfolie, van ballonnen tot beloningsstickers en boeken, van potloden tot printerinkt en puntenslijpers, van schriften tot stiften, van lamineervellen tot lijm en lollystokjes: onderwijsmensen kopen heel wat spulletjes voor hun werk in de klas. Het Onderwijsblad hield de enquête onder zo’n zeshonderd leraren, onderwijsassistenten en conciërges in het basisonderwijs.
Gezelliger
Veel spullen worden gebruikt als knutselmateriaal voor in de klas, of om bijvoorbeeld proefjes te doen bij de techniekles. Of om de klas mee te versieren in paas-, sint- of kerstsfeer. Daarnaast kopen leraren veel zaken om hun lokaal gezelliger te maken. 'Je lokaal is toch je huiskamer', zegt Anke Jansze, kleuterleerkracht aan de Tweemaster in Lisse.
In de antwoorden uit de enquête zijn kleuterleerkrachten goed vertegenwoordigd: zij slepen regelmatig spullen mee naar school. Niet zo gek, vindt kleuterjuf Jansze. 'In elke kleutermethode staan wel dingen die je moet kopen. Dan heb je weer fruit nodig voor een opdracht, of moet je voor het thema ‘groeien’ aan de slag met tuinkers. Dus moet je aarde en tuinkerszaadjes meenemen.'
Deelnemers aan de enquête kopen verder kantoorbenodigdheden, zoals archiefdozen, scharen en plakbandhouders, of materiaal om hun lessen te ondersteunen. Er wordt ook nogal eens gekookt op school. Zo heeft leerkracht Jansze in haar groep net het thema ‘restaurant’ afgesloten. 'Dat hebben we gevierd door hier op school pizza te bakken.' Leerkrachten nemen vaak ook traktaties mee voor jarige leerlingen, en een enkeling koopt zelfs eten voor leerlingen. ‘Voor als ze thuis geen ontbijt krijgen.’
Geld
De leerkrachten, assistenten en ondersteuners besteden aardig wat geld aan alle spullen. Bijna drie kwart van hen geeft er tussen de 25 en 100 euro per jaar aan uit. Zo’n 10 procent van de geënquêteerden besteedt meer dan 100 euro per jaar, en 5 procent zelfs meer dan 200 euro.
Declareren
Een derde van de deelnemers kan alle kosten declareren, nog eens een derde deel kan dat gedeeltelijk. In dat geval is er bijvoorbeeld een klassenbudget vanuit de school, zeg 50 of 75 euro, en soms stelt de ouderraad ook nog een bedragje per kind beschikbaar. Een derde deel van de deelnemers aan de enquête betaalt alle uitgaven volledig uit eigen zak. ‘Ik koop, kort gezegd spullen, waar een klassenbudget voor zou moeten zijn.’