Bij terugkeer naar Nederland kunnen deze jihadisten immers een direct gevaar vormen voor de nationale veiligheid. In zo’n geval is een snelle reactie geboden om te voorkomen dat deze personen kunnen terugkeren naar Nederland. Als eenmaal het Nederlanderschap is ingetrokken, zal de jihadist ook tot ongewenst vreemdeling worden verklaard. Deze beide maatregelen vullen de huidige mogelijkheden aan om terrorisme te bestrijden. Ze verhinderen een legale terugkeer naar Nederland en het Schengengebied. De nieuwe regeling vloeit voort uit het actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme.
Intrekking van het Nederlanderschap wordt mogelijk, zodra iemand in het buitenland is en zich heeft aangesloten bij een groepering die voorkomt op een specifieke lijst met terroristische organisaties. Kernpunt is dat deze groeperingen een bedreiging moeten vormen voor de nationale veiligheid. Hiervan is sprake als de organisatie zich keert tegen de Nederlandse samenleving - of breder: de westerse samenleving - en voor het bereiken van haar idealen de inzet van geweld niet schuwt.
Intrekking van het Nederlanderschap is niet mogelijk als iemand daardoor staatloos zou worden. Internationale verdragen staan daaraan in de weg. De minister vindt een rechterlijke toetsing van het besluit van groot belang. Daarom zal hij de rechtbank in kennis stellen van het intrekkingsbesluit als de persoon in kwestie niet zelf binnen 4 weken beroep aantekent. Dit betekent dat de rechter altijd zijn oordeel kan geven. Tegen de uitspraak van de rechtbank is hoger beroep mogelijk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.