Zij werd vrijgesproken van onder meer deelname aan een terroristische organisatie. De advocaat-generaal had veroordeling tot twee jaar cel gevraagd voor dit feit. De vrouw werd tevens verdacht van deelname aan de voortzetting van een verboden organisatie en overtreding van de Sanctiewet. Voor dit laatste feit veroordeelde het hof haar wel en legde haar twaalf maanden cel waarvan elf maanden voorwaardelijk op.
De vrouw zou in 2009 en 2010 een bedrag van 2.000,- euro hebben gedoneerd aan een terroristische organisatie, de Islamic Jihad Union (IJU)/Islamic Jihad Group, ten behoeve van de gewapende strijd.
Het OM wil graag duidelijkheid van de Hoge Raad over de rechtsvraag hoe het artikel in het Wetboek van Strafrecht dat gaat over deelnemen aan een criminele organisatie met terroristisch oogmerk, moet worden uitgelegd. Het OM vindt dat het verlenen van geldelijke steun daar onder valt; het hof sprak daar echter van vrij.
De uitspraak van het gerechtshof is met het instellen van cassatie nog niet onherroepelijk geworden.