Het brandende lichaam van het slachtoffer werd op 17 november 2014 rond tien over half acht in de ochtend door een wandelaar gevonden in het bos ‘’Sparenrijk’’ in Boxtel. Omdat er geen vermissing was gemeld en er daardoor geen idee was wie het slachtoffer kon zijn, zijn er op 24 november 2014 in de media foto’s getoond van de gezichtsreconstructie van het slachtoffer. Naar aanleiding daarvan reageerde een getuige die dacht dat het slachtoffer zijn buurman was. Op 25 november 2014 laat de politie de vrouw van het slachtoffer en de, naar later bleek, verdachte foto’s zien van het slachtoffer en zij geven aan hem te herkennen.
Uit de sectie op het lichaam is naar voren gekomen dat het zeer waarschijnlijk is dat de man niet meer in leven was toen zijn lichaam in brand werd gestoken. Vermoedelijk is hij om het leven gekomen als gevolg van belemmering van de ademhaling. Daarnaast heeft de patholoog naar aanleiding van verklaringen van de verdachten en de videoreconstructie aangegeven dat het overlijden zeer wel verklaard kan worden door samendrukkend geweld op de hals, of verstikking als gevolg van samendrukkend geweld op de borstkas.
De officier van justitie sprak van het overtreden van een van de zwaarste strafbepalingen uit het Wetboek van Strafrecht. ‘Gevlucht voor het geweld in het thuisland, wordt het slachtoffer in het land waar hij pas kort asiel had gevonden in zijn eigen woning om het leven gebracht. Door toedoen van verdachten zijn drie kinderen, die nog maar kort hun vaderland waren ontvlucht, nu ook vaderloos geraakt.’