Recht op vrije meningsuiting
Een veroordeling zou in strijd zijn met het recht van de verdachte op vrije meningsuiting, waar ook de verspreiding van boeken door verkoop in een winkel onder valt. De zaak begon toen het Federatief Joods Nederland (FJN) op 27 oktober 2013 aangifte deed tegen de galeriehouder.
Belangrijke rol in het maatschappelijk debat
Het hof vindt dat het boek een belangrijke rol speelt in het maatschappelijk debat.
Mein Kampf staat nog steeds symbool voor antisemitisme en voor de verschrikkingen die hebben geleid tot de Tweede Wereldoorlog toen miljoenen onschuldige (vooral Joodse) burgers zijn vermoord.
Niet te snel verbieden
Het hof oordeelt dat in het belang van een democratische rechtsstaat zeer omzichtig moet worden omgegaan met het verbieden van meningsuitingen. Dat vindt ook het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, dat de grondrechten van de burgers in Europa bewaakt.
Ook onwelgevallige meningen horen zoveel mogelijk in de openbaarheid thuis. Op die manier wordt een goed geïnformeerd en kritisch openbaar debat bevorderd. Potentieel onrecht kan zo in een vroeg stadium aan het licht kan komen en worden bestreden.
Hoge eisen aan een verbod op het recht op vrije meningsuiting
Een verbod op het recht op vrije meningsuiting moet daarom voldoen aan hoge eisen. Er moet sprake zijn van een dwingende maatschappelijke behoefte om een mening te verbieden.
Het hof vindt in dit geval van belang dat de galeriehouder geen aanhanger is van het nazistische gedachtegoed. Hij verkoopt in zijn antiquariaat uitsluitend originele exemplaren uit de 30-er jaren aan belangstellenden voor historische exemplaren.
Het hof heeft in deze beslissing ook meegewogen dat de tekst van het boek Mein Kampf in bibliotheken en op internet vrijelijk beschikbaar is en dat in binnen- en buitenland het debat wordt gevoerd over de al dan niet vrije verkoop en verspreiding van Mein Kampf.