Mensen bij wie de diagnose alcoholproblematiek is vastgelegd in het huisartsendossier, hebben vaker chronische aandoeningen en psychische problematiek dan mensen zonder alcoholprobleem. In 2020 en 2021 hadden respectievelijk 1,6 en 1,4 volwassenen per 1000 patiënten voor het eerst een consult met de huisarts of POH-GGZ waarbij een diagnose alcoholproblematiek werd vastgelegd. Deze groep patiënten, die voor een relatief groot deel uit mannen bestaat, heeft meer psychische problemen en krijgt vaker psychofarmaca voorgeschreven dan patiënten zonder alcoholproblematiek. Daarnaast kenmerkt de groep met alcoholproblematiek zich door een hoog aantal chronische aandoeningen.
Klachtenpatroon van mensen met alcoholproblematiek is niet specifiek
Het gegeven dat mensen in het jaar voordat zij de diagnose alcoholproblematiek krijgen al vaak bij de huisarts komen met klachten, zou voor de huisartsenpraktijk een stimulans kunnen zijn problemen met alcohol al eerder te signaleren. Het lastige hierbij is dat de gepresenteerde klachten vaak te weinig specifiek zijn. De klachten kunnen ook door iets anders worden veroorzaakt dan overmatig alcoholgebruik. Dat maakt het gesprek over mogelijke alcoholproblematiek er voor huisartsen en POH’s niet eenvoudiger op.
Om privacyredenen leggen huisartsen de diagnose alcoholproblematiek vaak niet vast
In groepsgesprekken geven huisartsen en POH’s aan het moeilijk te vinden om het gesprek over alcoholgebruik met de patiënt aan te gaan, ook omdat (overmatig) alcoholgebruik maatschappelijk breed geaccepteerd is. Zij doen dit pas als de patiënt hier zelf over begint, of als er een duidelijk verband lijkt te zijn tussen de fysieke en psychische klachten van de patiënt en diens alcoholgebruik. Om privacyredenen noteren huisartsen de diagnosecode alcoholproblematiek niet vaak in het dossier. Mogelijk zijn er dus veel meer mensen met een ‘verborgen’ alcoholprobleem. Hier valt dus mogelijk nog winst te behalen in de huisartsenpraktijk.