Nieuwe behandeling Maastricht UMC+
'Een team in het Maastricht UMC+ ontwikkelde daarom een nieuwe behandeling: een gepersonaliseerd implantaat dat een chirurg in een korte operatie kan plaatsen zonder andere botten of weefsel te hoeven weghalen of beschadigen. De allereerste 3 implantaten zijn op 31 mei geplaatst', zo meldt het Maastricht UMC+ vrijdag. In het onderzoek werken onderzoekers en traumachirurgen van het Maastricht UMC+ samen met het Amphia Ziekenhuis, dsm-firmenich Biomedical, Xilloc Medical en Samaplast.
Complexe botbreuken
Traumachirurgen behandelen regelmatig complexe botbreuken in de pols, ontstaan door bijvoorbeeld een val. Bij sommige patiënten ontstaat op termijn slijtage (artrose) van de gewrichtsoppervlaktes van de pols. Als die oppervlaktes tegen elkaar schuren verliezen patiënten kracht, ervaren voortdurend pijn en kunnen daarom de pols minder gebruiken. Het zijn vaak jonge mensen, die daardoor de rest van hun leven beperkingen ervaren bij dagelijkse activiteiten maar ook in hun sociale en werkzame leven. Hoewel een polsfractuur medisch gezien een ‘goedkope’ behandeling is, zijn de maatschappelijke kosten hierdoor groot.
Behandeling chronische pijn in pols
Traumachirurg en hand- en polsspecialist Pascal Hannemann behandelt al zijn hele carrière mensen met hand- en polsletsels en ziet regelmatig patiënten die hier voortdurende pijn aan overhouden. ‘Van oudsher plaatsten wij siliconen matjes tussen de gewrichten, waardoor de pijn tijdelijk verholpen was. Maar vaak na enkele maanden was zo’n matje ‘op’ en moesten we dat operatief vervangen. Andere behandelingen zijn het vervangen of vastzetten van een gewricht, maar daardoor moet je in botten boren of zelfs een deel van het gewricht verwijderen. Dat kan je niet meer terugdraaien. Zo’n tien jaar geleden besloten we dat dit anders moest. We zijn begonnen met de ontwikkeling van een voor de patiënt op maat gemaakt schijfje van een materiaal dat langer standhoudt dan het siliconen matje.’
Gepersonaliseerde implantaten
Hannemann en collega-chirurg Philip Schormans, inmiddels werkzaam bij het Amphia Ziekenhuis in Breda, zochten de samenwerking met het bedrijf dsm-firmenich Biomedical, dat een materiaal van polycarbonaat ontwikkelde. Deze kunststof bleek na jaren onderzoek geschikt als implantaat. Om tot een gepersonaliseerd implantaat te komen, moet het materiaal in een mal gespoten worden en uitharden. Deze mal wordt met een 3D-printer gemaakt op basis van een CT-scan van de pols van de patiënt. Het bedrijf Xilloc Medical maakt het 3D-design van het implantaat, het bedrijf Samaplast produceert de mallen en implantaten.
Zorgvuldig traject
Onderzoeker en technisch geneeskundige Jane Gruisen was de afgelopen jaren betrokken bij de ontwikkeling van het implantaat. Zij legt uit waarom het zo’n langdurig traject is: ‘Er zijn strenge regels voor het plaatsen van implantaten van nieuw materiaal. Dat is logisch, want het materiaal is niet lichaamseigen en je weet in het begin niet hoe het lichaam reageert. Daarom is er jarenlang onderzoek in het laboratorium gedaan. Ook wilden we weten hoe lang het implantaat het volhoudt, maar dat mogen we natuurlijk niet in een mens testen. Daarom maakten we bijvoorbeeld een robotpols die langdurig realistische bewegingen maakte. Zo kwamen we erachter dat ons implantaat bij continue gebruik minstens één heel jaar intact blijft.’
Pilotstudie
Uiteindelijk kregen Hanneman, Gruisen en hun collega’s toestemming om twaalf patiënten te zoeken die in studieverband het implantaat krijgen. Zij gaan deze patiënten na plaatsing nauwgezet volgen, met onder andere gesprekken over de pijn, het meten van de polsfunctie en MRI-scans die vergeleken worden met een scan van voor de plaatsing. Zo kunnen de artsen zien of er veranderingen aan het weefsel of botten rondom het implantaat ontstaat. Ook wordt er regelmatig bloedonderzoek afgenomen om te controleren of er sprake is van bijvoorbeeld een ontstekingsreactie. Als het implantaat na één jaar nog goed functioneert kan de onderzoeksperiode verlengd worden.