maandag, 2. oktober 2023 - 9:29

KU Leuven opent weg voor vroegtijdig opsporen zwangerschapsvergiftiging

Zwangere vrouw
Foto: PX
Leuven

Zwangerschapsvergiftiging is een ernstige complicatie tijdens de zwangerschap die 1 op 40 zwangere vrouwen treft. Omdat de precieze oorzaak nog niet gekend is, is het identificeren van risicopatiënten vaak moeilijk en complex.

Onderzoekers van KU Leuven ontdekten dat een analyse van de DNA-structuur van de placenta kan vertellen welke vrouwen later in de zwangerschap een hoger risico hebben op zwangerschapsvergiftiging. Door hen vroeg op te sporen, kan preventieve medicatie toegediend worden en verkleint het risico op ernstige zwangerschapsvergiftiging sterk. De resultaten van deze studie verschenen vandaag in Nature Medicine.

Zwangerschapsvergiftiging of pre-eclampsie is een ernstige complicatie die voorkomt bij 1 op 40 zwangerschappen en gekenmerkt wordt door een hoge bloeddruk bij de moeder. Onbehandeld kan zwangerschapsvergiftiging leiden tot schade aan meerdere organen en, in uitzonderlijke gevallen, tot het overlijden van de moeder of het kind. Om dit te voorkomen en de bloeddruk weer te doen dalen, blijft het inleiden van de bevalling vaak als enige optie over. In 1 op 8 gevallen treedt zwangerschapsvergiftiging vroegtijdig op, met symptomen tussen 20 en 34 weken van de zwangerschap. Baby's geboren voor 34 weken, bijvoorbeeld omdat de bevalling ingeleid moest worden, moeten worden opgenomen op de neonatale intensieve dienst en kunnen ernstige complicaties ontwikkelen.

Het tijdig opsporen van vrouwen met een verhoogd risico op (vroegtijdige) zwangerschapsvergiftiging is nodig om snel een gepaste en preventieve behandeling op te starten en zo het risico op zwangerschapsvergiftiging en eventuele vroeggeboorte te verlagen.

Preventieve behandeling

Omdat de precieze oorzaak van zwangerschapsvergiftiging nog niet bekend is, is het niet eenvoudig om risicopatiënten te identificeren. Hierdoor zijn screenings op dit moment vaak onbetrouwbaar, of complex en tijdrovend. Wel is bekend dat de placenta een belangrijke rol speelt. Daarom gingen onderzoekers van KU Leuven, onder leiding van professor Bernard Thienpont, de structuur van het DNA van de placenta vergelijken bij 498 vrouwen zonder en met vroegtijdige zwangerschapsvergiftiging. “Het is normaal dat de structuur van het DNA van de placenta gedurende de zwangerschap verandert, een proces dat gedreven wordt door ‘DNA-methylering’”, legt professor Thienpont uit. “Maar we zien een ander patroon in die DNA-methylering bij vrouwen die vroegtijdige zwangerschapsvergiftiging ontwikkelen. Het mechanisme achter dit verschil is nog niet bekend, maar het laat ons nu al wel toe om vrouwen met een verhoogd risico te identificeren. Zo kunnen we hen behandelen nog voordat symptomen opduiken.”

Op dit moment is aspirine de meest doeltreffende behandeling om ernstige zwangerschapsvergiftiging te voorkomen. Aspirine vermindert het risico met 60 tot 80 procent. “Er wordt aangenomen dat aspirine ervoor zorgt dat eventuele zwangerschapsvergiftiging pas later in de zwangerschap ontstaat, zodat een eventuele vroegtijdige bevalling uitgesteld wordt”, vertelt onderzoekster dr. Marie De Borre. “Zeker in de laatste fase van een zwangerschap, kunnen enkele weken een groot verschil betekenen voor de ontwikkeling en gezondheid van een baby.” Hoewel aspirine een veilig geneesmiddel is voor zwangere vrouwen, is het niet wenselijk dit preventief tijdens elke zwangerschap te nemen als voorzorgsmiddel tegen zwangerschapsvergiftiging. 

Analyse samen met NIP-test

“Een belangrijk voordeel van onze test is dat ze gebeurt op DNA van een eenvoudige bloedafname rond de twaalfde week van de zwangerschap. Die bloedafname gebeurt in ons land sowieso al vaak voor de NIP-test om foetale chromosoomafwijkingen op te sporen. Extra staalnames of cellen van de placenta zelf zijn dus niet nodig”, legt Thienpont uit. “Op termijn kan onze analyse gelijktijdig gebeuren met de NIP-test. Maar eerst gaan we nog aan de slag om onze nieuwe methode op grotere schaal uit te rollen, verder te valideren en te optimaliseren. Ook willen we nagaan of bepaalde vrouwen meer gebaat zijn bij een preventieve screening, bijvoorbeeld bij een eerste zwangerschap.”