Palliatieve zorg eerder in ziekteproces
De palliatieve zorg heeft zich de afgelopen jaren sterk geprofessionaliseerd, en dat is winst. Toch komt deze zorg nog vooral in de laatste maanden van het leven van de patiënt in beeld. Het wordt gezien als ‘terminale zorg’. Terwijl de brede benadering die de palliatieve zorg heeft ontwikkeld ook al veel eerder in het ziekteproces noodzakelijk is. ‘Juist dan al vraagt omgaan met toenemende kwetsbaarheid en het zicht op een naderend levenseinde om meer dan een gemedicaliseerde aanpak. Om kwaliteit van leven te behouden en opnieuw betekenis te geven aan de tijd die nog rest’, aldus RVS-voorzitter Jet Bussemaker.
Een nieuwe rolverdeling
Dit advies stelt een nieuwe verdeling voor: vroegtijdige betrokkenheid van ervaringsdeskundigen, vrijwilligers, het eigen netwerk van patiënten en niet-medische professionals zoals sociaal werkers of geestelijk verzorgers. Belangrijk hierbij is:
- dat informatievoorziening over het aanbod van niet-medische ondersteuning tot standaard wordt gemaakt, al vroeg in een ziekteproces;
- betere digitale informatie-uitwisseling en het structureel financieel stimuleren van (transmurale) samenwerking tussen eerste- en tweedelijnszorg;
- dat aanbieders vanuit het bestaande palliatieve zorgaanbod zelf actiever de verbinding gaan leggen met andere delen van de zorg. Dat kan de overheid stimuleren door het als voorwaarde te verbinden aan de subsidies voor deze zorginstellingen.
‘Dit vraagt dus om concrete maatregelen door de overheid. In de laatste plannen voor de palliatieve zorg zie ik dat inzicht nog onvoldoende terug’, aldus Jet Bussemaker.
Grenzen aan genezen
Het advies ‘Leven met het einde in zicht’ is het laatste deel van een tweeluik over beter samenleven en zorgen met de onontkoombare dood in het vooruitzicht. Waar dit advies zich vooral richt op wat dit vraagt van de zorgsector, gaat het recente inspiratieadvies ‘Stervelingen – Beter samenleven met de dood’ in op wat dit van de samenleving in bredere zin vraagt.