Van de FFP2- en KN95-maskers voldeed 22 procent en van de type IIR voldeed 14 procent volledig aan de eisen. Zo sloten de ademhalingsbeschermingsmiddelen niet altijd goed aan op het gezicht. Daardoor beschermden ze onvoldoende tegen virusdeeltjes. Daarnaast waren de geteste isolatiejassen en handschoenen niet altijd waterdicht. Ook kon de kwaliteit van producten binnen eenzelfde levering sterk verschillen, hoewel ze volgens de beschrijving op de verpakkingen hetzelfde waren.
Geen volledige beoordelingsprocedure
Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu testte en beoordeelde de producten in opdracht van het ministerie van VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport . Dat gebeurde tussen maart en oktober 2020. Door de ernstige tekorten was er in die periode geen tijd voor een volledige beoordelingsprocedure. Samen met verschillende partijen is daarom een verkorte beoordelingsprocedure opgezet die de geldende normen zo veel mogelijk benaderde. De procedure is gaandeweg verder ontwikkeld.
Kwaliteitsbeoordeling als advies voor LCH
De kwaliteitsbeoordeling gold als advies voor het ministerie van VWS en later het Landelijke Consortium Hulpmiddelen (LCH). Het LCH kocht de middelen door de tekorten centraal in voor Nederland. Mede op basis van het RIVM-advies besloot het LCH over aankoop en verspreiding van de hulpmiddelen. Het LCH bepaalde welke hulpmiddelen door het RIVM werden beoordeeld. In totaal beoordeelde het RIVM ongeveer 2500 leveringen van het LCH.