dinsdag, 28. september 2021 - 12:17

Vier op de tien hulpmiddelgebruikers betalen zelf een deel van hun verzekerd hulpmiddel

Kunstgebit
Foto: PX
Utrecht

Van de hulpmiddelgebruikers gaf 38% aan in 2020 eigen betalingen (zoals het eigen risico en wettelijke eigen bijdragen) te hebben gemaakt voor een hulpmiddel dat onder de verzekerde zorg valt. De mediaan* van de eenmalige eigen betalingen voor deze hulpmiddelen is €250 per hulpmiddelgebruiker. Voor alle jaarlijks terugkerende betalingen is die mediaan €127. Dit blijkt uit onderzoek binnen het Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg, in opdracht van VWS. Het rapport is inmiddels aangeboden aan de Tweede Kamer.

Voor mensen met een beperking zijn hulpmiddelen essentieel om te kunnen functioneren en om mee te kunnen doen in de samenleving. Denk daarbij aan een rolstoel, gehoorapparaat of stoma- en incontinentiemateriaal. Het meest gebruikte hulpmiddel dat onder de verzekerde zorg valt is een kunstgebit of gebitsprothese. Ruim vier op de tien (42,5%) hulpmiddelengebruikers geeft aan een kunstgebit of gebitsprothese te hebben. Andere veelgebruikte verzekerde hulpmiddelen zijn een gehoorapparaat (27,9%), beugels in de badkamer of het toilet (17,3%) en steunkousen (15,3%). Mensen die ernstig beperkt zijn in hun activiteiten gebruiken de meeste hulpmiddelen, namelijk vijf verschillende.

Kosten verzekerde zorg ingeperkt door wettelijke maatregelen

De kosten die hulpmiddelgebruikers maken voor verzekerde zorg, worden beperkt door factoren als de hoogte van het verplicht eigen risico; het feit dat eigen bijdragen alleen gelden voor bepaalde hulpmiddelen en zorgkosten; en het abonnementstarief van de Wmo, wat een vast tarief voor de eigen bijdragen aan Wmo-voorzieningen is. Hiernaast kunnen hulpmiddelgebruikers nog kosten hebben voor niet-verzekerde zorg. Van de hulpmiddelgebruikers geeft 77% aan kosten te maken voor zorg die niet vergoed wordt. Dit kunnen kosten zijn voor bijvoorbeeld de tandarts, zelfzorggeneesmiddelen of een hulpmiddel zoals een bril, rollator of traplift die niet vergoed werd. Deze kosten worden niet beperkt door wettelijke maatregelen. De totale kosten voor de hulpmiddelgebruikers liggen daardoor hoger en de verschillen in kosten tussen hulpmiddelgebruikers zijn daardoor groter.