Sterfte vooral hoger bij Wlz-zorggebruikers
In week 44 nam de sterfte vooral toe bij mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg, zoals bewoners van verpleeghuizen. Naar schatting overleden bijna 1 500 Wlz-zorggebruikers in week 44, 200 meer dan de week ervoor. In de overige bevolking overleden ruim 2 100 mensen, net iets meer dan in week 43.
Vooral ouderen
De sterfte in week 44 was, net als de week ervoor, vooral hoger dan verwacht bij mensen van 65 jaar of ouder. Er overleden in week 44 naar schatting 2 050 mensen van 80 jaar en ouder en 1 150 mensen van 65 tot 80 jaar. Vergeleken met een week eerder is de sterfte onder vrouwen in week 44 meer toegenomen dan onder mannen. In week 43 was dat andersom. Ongeveer de helft van de overledenen in week 44 was een man.
Sterfte vanaf week 39 hoger dan verwacht
Sinds week 39 is de wekelijkse sterfte hoger dan verwacht. Met uitzondering van een verhoogde sterfte in week 33 en 34 tijdens de hittegolf, was de sterfte sinds week 19 gemiddeld wat lager dan wat verwacht werd als er geen corona-epidemie was geweest. Daarvoor was de sterfte negen weken verhoogd als gevolg van de corona-epidemie. Tijdens de eerste golf van de corona-epidemie overleden 10 duizend mensen bij wie vastgestelde of vermoedelijke COVID-19 de doodsoorzaak was.
Voor week 44 zijn vanuit de GGD’s 285 in het laboratorium bevestigde COVID-19-patiënten als overleden gemeld aan het RIVM (stand 3 november). In week 43 was het aantal 332. Omdat mogelijk niet alle mensen met COVID-19 zich laten testen, er geen meldingsplicht is voor overlijden aan COVID-19 en de registratie soms wat langer duurt, zullen de werkelijke aantallen overleden COVID-19 patiënten in Nederland waarschijnlijk hoger zijn.
Schatting
De cijfers over week 44 zijn een schatting op basis van 83 procent van de ontvangen overlijdensberichten. Vrijdag 13 november publiceert het CBS voorlopige cijfers over de sterfte in week 44. De cijfers zijn dan completer.