De eerste meting door het CBS is uitgevoerd in mei en juni van dit jaar. Aan een werknemers- en een werkgeverspanel werden vragen gesteld over de werkbeleving. De panels werden samengesteld door middel van steekproeven uit 1,3 miljoen werknemers en de bijna 130 duizend bedrijven in de zorg- en welzijnssector.
Uit de enquête komt naar voren dat een relatief grote groep een hoge tot zeer hoge werkdruk ervaart, met percentages die tussen de verschillende branches in de sector zorg en welzijn variëren van 33 tot 53. Meer dan de helft van de werknemers in de sector onderschrijft de stelling ‘Ik heb het gevoel dat ik tijd tekortkom’.
Het CBS heeft uit een andere bron ook cijfers over de ervaren werkdruk door alle werknemers in Nederland. Hoewel cijfers uit deze bronnen niet zonder meer met elkaar mogen worden vergeleken, komt hieruit het beeld naar voren dat werknemers in de zorg- en welzijnssector een bovengemiddelde werkdruk ervaren.
Regeldruk en administratieve lasten verhogen werkdruk
Twee derde van de werknemers en bijna de helft van de werkgevers vinden dat de werkdruk in de 12 maanden voorafgaande aan de enquête is toegenomen. Werkgevers wijten dat voornamelijk aan regeldruk en administratieve lasten. Als andere factoren die de werkdruk opdrijven noemen zij nieuwe of moeilijkere taken, mondigere cliënten en te weinig personeel.
Agressie en geweld komen relatief vaak voor
Werknemers rapporteren relatief vaak dat ze in hun werk worden geconfronteerd met agressie en geweld van patiënten, cliënten of hun familieleden. Twee op de drie hebben daar in het voorafgaande jaar mee te maken gehad. Veelal ging het daarbij om schelden of schreeuwen (in 87 procent van de gevallen), maar ook om lichamelijke agressie (42 procent) en pesten (41 procent). Bedreiging of intimidatie, seksuele intimidatie of discriminatie kwamen minder vaak voor.
Agressie en geweld komen relatief vaak voor
Werknemers rapporteren relatief vaak dat ze in hun werk worden geconfronteerd met agressie en geweld van patiënten, cliënten of hun familieleden. Twee op de drie hebben daar in het voorafgaande jaar mee te maken gehad. Veelal ging het daarbij om schelden of schreeuwen (in 87 procent van de gevallen), maar ook om lichamelijke agressie (42 procent) en pesten (41 procent). Bedreiging of intimidatie, seksuele intimidatie of discriminatie kwamen minder vaak voor.