Catharina A. verleende in 2016 euthanasie aan een diepdemente vrouw die in bezit was van een schriftelijke wilsverklaring. Zij had deze wilsverklaring opgesteld vanuit een weloverwogen en diepe wens en deze toen zij nog wilsbekwaam was ook meermaals bevestigd. Het doel van de wilsverklaring was dat deze in de plaats zou komen van een mondeling euthanasieverzoek als zij niet meer in staat zou zijn een dergelijk verzoek te doen. De euthanasiewet biedt deze mogelijkheid (art 2.2. WTL).
De patiënte wist niet meer wat euthanasie was en had geen inzicht meer in haar ziekte. Hierdoor kon zij hier ook geen zinnige uitspraken meer over doen. Tot opluchting van de NVVE erkent de rechter met dit oordeel de waarde van een schriftelijke wilsverklaring en daarmee het recht op zelfbeschikking.
De NVVE zal de juridische ondersteuning van de arts vanaf het hoger beroep garanderen – mocht het OM tot hoger beroep overgaan - vanuit een speciaal voor dit soort belangrijke rechtszaken bedoeld fonds.
woensdag, 11. september 2019 - 19:37
NVVE opgelucht na uitspraak in strafzaak euthanasie
Foto: Archieffoto ter illustratie FBF
Amsterdam
De NVVE is opgelucht, in de eerste plaats voor de arts, dat de rechter in de strafzaak euthanasie tegen specialist ouderengeneeskunde Catharina A. heeft geoordeeld er sprake was een zorgvuldige euthanasie. Deze uitspraak is gezien het uiterst zorgvuldige handelen van de arts niet meer dan terecht. De NVVE is blij dat de rechter met deze uitspraak erkent dat juist bij een diep demente patiënt die zich niet meer samenhangend kan uiten, van de arts niet wordt verlangd dat deze aan de patiënt vraagt het schriftelijk euthanasieverzoek nog eens mondeling te bevestigen.